Risico op dementie neemt toe in sociaaleconomisch zwakkere wijken

Hoogbejaarden die in de Antwerpse Sint-Andrieswijk, de Dam of rond het Sint-Jansplein wonen, lopen een hoger risico om dementie te ontwikkelen dan leeftijdsgenoten die in sociaaleconomisch meer welvarende wijken als de Jan Van Rijswijcklaan wonen.
Dat blijkt uit een studie van professor Peter De Deyn van Universiteit Antwerpen die De Morgen kon inkijken. Uit de studie, die werd gevoerd tussen 2000 en 2005 bij meer dan achthonderd thuis wonende Antwerpenaars tussen 75 en 80, blijkt ook dat hoogbejaarde vrouwen een hoger risico op dementie lopen dan mannen.

De studie kwam er op vraag van Monica De Coninck, voorzitster van het Antwerpse ocmw, verduidelijkt professor De Deyn, neuroloog ZNA Middelheim. "Het is bekend dat het belang van dementie verder zal toenemen met de vergrijzing van de bevolking. De Coninck wilde weten waarop ze in Antwerpen voorbereid moesten zijn. Het was de bedoeling in kaart te brengen hoeveel thuis wonende bejaarden dementerend zijn en nood hebben aan opvang zonder dat dat geweten is."

Best veel, zo bleek na een epidemiologische studie in zes Antwerpse wijken. De onderzoekers gingen nog thuis wonende hoogbejaarden opzoeken. "Bij dat eerste bezoek bleek 11 procent van die bejaarden aan dementie te lijden zonder dat ze het zelf wisten", aldus De Deyn.
Vervolgens werden de huisbezoeken jaarlijks herhaald gedurende drie jaar. "Van de overblijvende groep bejaarden was het jaar nadien 3 procent dementerend." Ook kwam dementie beduidend meer voor bij vrouwen dan bij mannen: 11,4 procent tegenover 4,3 procent.
Nog opvallend was dat dementie het meest voorkwam bij bejaarden uit de twee wijken met de laagste sociaaleconomische status. De Deyn: "In de Sint-Andrieswijk en de wijk rond het Sint-Jansplein en de Dam bleek dementie voor te komen bij 13 procent van de bejaarden. Ook het aantal nieuwe gevallen dat het jaar nadien werd vastgesteld lag hoger."

Minder onderwijs genoten

Daarvoor zijn verschillende verklaringen, verduidelijkt hij. "In die wijken hebben de inwoners duidelijk minder onderwijs genoten. De meerderheid van de bejaarden had enkel lager onderwijs gevolgd. Het is bekend dat een lagere opleiding een verhoogd risico geeft om op bepaalde leeftijd dementie te ontwikkelen. Een voortdurende cognitieve stimulatie heeft een gunstige invloed, waardoor iemand langer goed kan blijven functioneren ondanks de aanwezigheid van een ziekteproces in de hersenen."

Een andere mogelijke verklaring is dat mensen uit die wijken minder snel in een home of rust- en verzorgingstehuis terechtkomen. "Daardoor wonen ook meer licht dementerende ouderen nog thuis, waar ze zich zo lang als het kan staande proberen te houden."

"Ook al wisten we dat dementie een zwaar medisch en sociaaleconomisch probleem is, blijkt daaruit dat een groot deel nog aan de aandacht van het beleid ontsnapt. Bij een belangrijk deel van de oudere thuis wonende bevolking is het nog niet vastgesteld."
"Het is belangrijk dementie tijdig te detecteren", besluit De Deyn. "Soms kun je het nog behandelen en kun je de problemen met één of twee jaar vertragen. Bij tijdige detectie kun je ook de nodige mantelzorg voorzien, waardoor je vermijdt dat zulke mensen in een instelling terechtkomen. Dat is zowel voor de betrokkene als voor de maatschappij erg belastend."
29 okt 2007 09u06
Bron: De Morgen