Te weinig patiënten voor een Belgisch hadroncentrum

Het aantal kankerpatiënten dat geholpen zou kunnen worden met hadrontherapie is te klein om de bouw van een centrum in België te verantwoorden. Dat concludeert het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in een recente studie. Het ziet meer heil in akkoorden met buitenlandse centra voor de behandeling van Belgische patiënten.
Hadrontherapie is een experimentele techniek waarbij niet-radioactieve protonen of sinds kort koolstofionen worden geprojecteerd op een tumor. Anders dan bij de klassieke radiotherapie gebruikt men geen radioactieve stralen. De techniek kan alleen worden uitgevoerd in een gespecialiseerd centrum met een hooggeschoold team van fysici, ingenieurs, informatici, artsen en verpleegkundigen. Er zijn 8 dergelijke hadroncentra in Europa. In België is er geen centrum.

Hadrontherapie bestaat al 45 jaar. In die periode werden wereldwijd meer dan 50.000 patiënten in 28 centra behandeld. Nochtans werden er tot nu toe slechts enkele wetenschappelijke klinische studies naar de werkzaamheid van hadrontherapie met protonen uitgevoerd. Een uitspraak over de werkzaamheid van hadrontherapie blijft dus moeilijk voor vele tumoren. Uit de beschikbare studies blijkt dat de therapie nuttig is voor de behandeling van welbepaalde tumoren van het oog, de speekselklieren en de schedelbasis. Over de recentere hadrontherapie met koolstof bestaan er nog geen studies.

Uit de gegevens van het Kankerregister blijkt dat er in België vandaag 50 tot 100 patiënten per jaar zijn die in aanmerking zouden kunnen komen voor hadrontherapie. Dit kleine aantal kan volgens het KCE de bouw van een centrum met een jaarlijkse capaciteit van 900 patiënten en een jaarbudget van 28 miljoen euro niet rechtvaardigen.

Voor deze kankerpatiënten ziet het KCE als mogelijke oplossing een akkoord tussen het riziv en buitenlandse hadroncentra van onder meer Villigen (Zwitserland), Heidelberg, Nice, Berlijn, Clatterbridge (GB) en Essen. De kostprijs voor 50 patiënten zou dan jaarlijks 1,7 miljoen euro bedragen. Dat is 6 % van wat een nieuw centrum in België jaarlijks zou kosten.

Het KCE beveelt aan dat een commissie met radiotherapeuten vastlegt welke indicaties het meest geschikt zijn voor de therapie, daarbij steeds rekening houdend met nieuwe klinische resultaten. Daarnaast zou deze commissie zich ervan moeten vergewissen dat elke behandeling opgenomen wordt in een geregistreerde klinische studie.

als de recente therapie met koolstofionen veelbelovend genoeg zou blijken, zou de overheid kunnen overwegen om in een experimenteel centrum te investeren uit fondsen voor biomedisch onderzoek en ter ondersteuning van lokale industriële partners.