De HGR evalueert de noodzaak om verplichte onderzoeken in te voeren om het risico van overdracht van de ziektes van Creutzfeldt-Jakob te beperken

In dit advies van de HGR worden de pro’s en contra’s van de invoering van een verplichte staalname van hersenweefsel bij een overleden persoon teneinde een CJD of vCJD te bevestigen, tegen elkaar afgewogen.
De ziektes van Creutzfeldt-Jakob (CJD) – of spongiforme encefalopathieën – zijn zeldzame neurondegeneratieve ziektes (ook “prionziektes” genoemd), gekenmerkt door een snel evoluerende dementie met een onvermijdelijk fatale afloop. De belangstelling voor die ziektes is sinds 1996 toegenomen ingevolge het verschijnen in het Verenigd Koninkrijk van een nieuwe, bij de mens overdraagbare, variant van die ziekte (vCJD) en de waarschijnlijke relatie tussen deze ziekte en het eten van met BSE besmet vlees.

Hoewel die ziektes tot nu toe ongeneeslijk zijn, is hun prevalentie gelukkig zeer laag. Uit een recente studie is gebleken dat er in België over een periode van 7 jaar 85 gevallen van de sporadische vorm van CJD (onder 188 verdachte gevallen) bevestigd werden (d.w.z een prevalentie van 12 gevallen/jaar). Tot op heden werd geen enkel geval van vCJD geïdentificeerd. Niettemin is er een grotere waakzaamheid, met name een nauwlettender toezicht op de risico’s bij transfusies.

Aangezien er voor het ogenblik geen enkele niet-invasieve diagnostische test bestaat waarmee een eventuele besmetting van asymptomatische patiënten bevestigd kan worden, blijft er als enige alternatief over om bij vermoeden van overdracht van de ziekte bij een overleden persoon hersenweefsel af te nemen (lijkschouwing). Hiervoor is echter een versterking van het bestaande wettelijke kader nodig. In dergelijk geval is voor het ogenblik een staalname immers enkel mogelijk na de toestemming van de geïnteresseerde of zijn verwanten.
Het is derhalve verantwoord zich af te vragen op welk ogenblik dit soort onderzoek in het belang van de volksgezondheid verplicht moet worden gesteld.

In het tweede deel van het advies worden de ethische, wettelijke en wetenschappelijke elementen geëvalueerd welke strekken tot het beperken van de latere overdrachtrisico’s en het bevorderen van adequate voorzorgsmaatregelen.

De HGR verwijst hier naar zijn vroegere adviezen inzake overdrachtrisico van spongiforme encefalopathieën en de factoren waarmee dit risico kan worden ingeperkt. Het gaat met name om de adviezen over bloedtransfusie en het toedienen van plasmaderivaten (HGR nr. 8048-5, 8097), de medische behandelingen (HGR nr. 7276-2) en het verstrekken van informatie aan potentieel blootgestelde personen (HGR nr. 8152).

Dit advies is te downloaden van http://www.health.fgov.be/HGR_CSS (referentie: HGR nr. 8153).
10 dec 2007 11u18
meer over
zie ook rubriek