De gewetensclausule is geen absoluut recht.

Een apotheker uit Ruisbroek beroept zich op het recht op gewetensbezwaar bij zijn weigering van aflevering van bepaalde geneesmiddelen, zoals anticonceptiemiddelen, producten die gebruikt worden om euthanasie te plegen of de morning-afterpil. Dit in naam van de principes en morele voorschriften van de Katholieke leer.
De Centrale Vrijzinnige Raad (CVR) heeft een schrijven gericht aan de Orde der apothekers om te benadrukken dat het recht op gewetensbezwaar dat voorzien wordt door de Code van farmaceutische plichtenleer geen absoluut recht is waarvoor alle andere rechten moeten wijken. De continuïteit van de zorgverlening en de rechten van de patiënt moeten te allen tijde verzekerd worden, zoals geschreven staat in dezelfde Code. De praktijken die de CVR stellig aanklaagt, zijn verre van onschuldig. Ze betekenen een reëel afwijkingsgevaar die de fundamenten van onze democratie, die gebaseerd is op een verscheidenheid aan levensbeschouwingen en op het principe van de scheiding van kerk en staat, op de helling zouden kunnen zetten.

De Orde der apothekers heeft snel gereageerd en heeft deze interpretatie van de Code van farmaceutische plichtenleer bevestigd, zeggende dat het noodzakelijk is dat de betrokken apotheker de patiënt doorverwijst naar een confrater die voor de aflevering van het geneesmiddel kan zorgen. Bovendien zal tijdens de wachtdienst de persoonlijke overtuiging van de apotheker dienen te wijken voor het recht van de patiënt op de continuïteit van de zorgen. Met andere woorden, de betrokken apotheker zal vooralsnog verplicht zijn tot aflevering over te gaan.

Het recht op gewetensbezwaar van de apotheker kan de fundamentele rechten van de patiënt niet langer in gevaar brengen.
18 dec 2007 14u52
zie ook rubriek