Manisch-depressiviteit vaak niet herkend

Bipolaire stoornis (ook wel manisch-depressiviteit) leidt tot zeer wisselende gemoedstoestanden. Nu eens voelt de patiënt zich langere tijd bijzonder goed en sterk, dan weer is hij somber en teruggetrokken. UMCG-promovendus Eline Regeer deed onderzoek naar bipolaire stoornis in de algemene Nederlandse bevolking.
Uit het onderzoek blijkt dat 5,2 procent van de bevolking in meerdere of mindere mate lijdt aan manisch-depressiviteit. Deze personen kampen met beperkingen in hun functioneren, rapporteren een verminderde kwaliteit van leven en blijven aanzienlijk vaker ziek thuis. Toch herkennen hulpverleners de aandoening slechts bij één op de acht getroffenen, ongeacht de ernst ervan en de hoeveelheid samenhangende klachten. Alleen mensen die zelf erkennen dat ze aan een bipolaire stoornis lijden, worden adequaat behandeld, zo blijkt uit het onderzoek. Niet alle respondenten hadden ten tijde van het onderzoek behandeling nodig. Toch moet de hulpverlening oog hebben en houden voor milde klachten, aldus de onderzoeker, aangezien de stoornis in de loop van de tijd ernstiger vormen kan aannemen.


Regeer stelt dat erkenning en acceptatie van de stoornis door de patiënt zelf de belangrijkste factor is bij het zoeken van hulp en het krijgen van een adequate behandeling. Het is daarom belangrijk om aandacht te besteden aan de acceptatie van en kennis over de aandoening. Ook de maatschappelijke kosten mogen niet uit het oog verloren worden. De gemiddelde indirecte kosten per patiënt per jaar bedragen 3629 euro, zo wordt in dit onderzoek becijferd.
11 jan 2008 09u24
zie ook rubriek