Vaak probleemgedrag bij dementerenden

Van alle dementerende verpleeghuisbewoners vertoont 80 procent probleemgedrag. Dat gedrag kan zich uiten als agressie, angst, apathie, onrust, depressiviteit en wanen.
mannen tonen vaker agressie of zijn apatisch, terwijl dementerende vrouwen vaker last hebben van oncontroleerbare angsten en depressie. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nijmeegse verpleeghuisarts Sytse Zuidema. Hij promoveert volgende maand aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Bijscholing
Zuidema onderzocht het gedrag en de behandeling van dementerende bewoners van 56 psychogeriatrische afdelingen in verpleeghuizen. Hij ontdekte dat zorg voor de bewoners vaak meer effect heeft dan medicijnen en pleit voor bijscholing op het gebied van probleemgedrag.

Schelden en vloeken
Het probleemgedrag, waaronder ook schelden, vloeken, slaan, schoppen, uitkleden en weglopen, is bijna altijd de reden van opname in een verpleeghuis, stelt Zuidema. Het gedrag is een last voor de patiënt, die vaak erg lijdt, maar ook een zware belasting voor familie en verzorgend personeel.

Sufmakers
Twee van de drie demente verpleeghuisbewoners krijgen daarom medicijnen. Die hebben echter weer als nadeel dat ze suf maken en daardoor de kans op vallen vergroten. Om dat te voorkomen worden demente mensen vaak vastgebonden in hun stoel in de woonkamer. Dat sommige antipsychotica ook de kans op een beroerte vergroten, heeft Zuidema in zijn onderzoek niet gevonden, stelt hij.

Snoezelen
De verpleeghuisarts ontdekte wel dat demente mensen, die in een huis wonen waar veel aandacht is voor de psychosociale kant van de zorg, minder medicatie nodig hebben en toch veel hanteerbaarder zijn. Technieken als snoezelen, muziektherapie en "teruggaan in de tijd" hebben een positief effect, ongeacht de ernst van de ziekte, aldus Zuidema. Hij vindt dat dergelijke behandelmethodes de voorkeur verdienen boven het toedienen van rustgevende medicijnen, omdat de bijwerkingen daarvan ongewenst zijn.
30 jan 2008 09u58
zie ook rubriek