Riziv-uitgaven voor erelonen huisartsen over de kaap van het miljard

Het Riziv gaf in 2006 voor het eerst meer dan een miljard euro uit aan erelonen voor huisartsen (huisbezoeken, raadplegingen, medisch dossier). De administratie van de ziekenfondsen kost de ziekteverzekering nu iets minder dan de huisartsgeneeskunde. Dat is het gevolg van een financiële inhaalbeweging de laatste jaren. Aan erelonen van specialisten besteedt het Riziv wel nog 4,5 keer zoveel als aan huisartsen. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts
Traditioneel zijn er in de ziekteverzekering drie grote uitgavenposten. Het meeste geld gaat naar de erelonen van de artsen. In 2006 ging van het totale riziv-budget van 17,735 miljard euro 5,5 miljard naar erelonen (29,8%). Tweede grote uitgavenpost is de verpleegdagprijs van de ziekenhuizen met 3,904 miljard (22,0%) en op de derde rij staan de geneesmiddelen met 3,136 miljard (17,7%).
bvas-ondervoorzitter en secretaris-generaal van het VBS dokter Marc Moens berekende dat van de artsenhonoraria in 2006 voor het eerst meer dan één miljard euro naar de huisartsen ging. De bovenstaande tabel zet vanaf 1996 de evolutie van de erelonen van huisartsen af tegen de uitgaven voor specialisten en voor administratiekosten van de ziekenfondsen. Naar erelonen voor specialisten ging in 2006 nog ongeveer 4,5 maal meer geld dan naar huisartsen.

Zeker is ook dat de mutualiteiten veel overheidsgeld ontvangen voor hun administratiekosten. In 2008 bedroeg het budget daarvoor 962,341 miljoen. Het grootste deel daarvan, 799,679 miljoen oftewel 81,7%, gaat naar geneeskundige verzorging, de rest is bestemd voor de ‘uitkeringen’. Volgens de berekeningen van Moens stijgen de administratiekosten voor geneeskundige verzorging sneller dan die voor de uitkeringen.
In tegenstelling tot het verleden (zie tabel) vloeien er nu echter minder riziv-gelden naar de ziekenfondsadministraties dan naar de huisartsgeneeskunde. Dat lag in 2002 bijvoorbeeld nog wel eventjes anders. De administratiekosten stegen tussen 1986 en 2006 gemiddeld per jaar met 3,36% (nominale waarde), de honoraria in het algemeen met 3,98%. Indien 1996 als referentiejaar de waarde 100,0 toegewezen krijgt dan zijn de Riziv-uitgaven voor de huisartsenhonoraria sindsdien met 66,7%, de erelonen van specialisten met 47,0% en de administratiekosten met 43,3% gestegen. Het aantal huisartsen steeg de jongste tien jaar van 12.294 naar 14.162 eenheden (plus 15,2%) en het aantal specialisten van 16.049 naar 20.371 (plus 26,9%).

Tenslotte blijkt het aandeel van de erelonen ten opzichte van het totale Riziv-budget de jongste twee decennia flink gekrompen: van 41,6% in 1990 naar amper 28,4% in 2008, het laagste percentage ooit. De honoraria stegen de laatste jaren ook minder snel dan de uitgaven voor gezondheidszorg in het algemeen.
08 feb 2008 15u31
zie ook rubriek