DNA-analyse wijst nieuw syndroom aan

Door genetische screening is een nieuw syndroom ontdekt onder patiënten met een verstandelijke handicap. De patiënten missen hetzelfde stuk van het vijftiende chromosoom en hebben ook vergelijkbare aanvullende kenmerken: epileptische aanvallen en afwijkingen aan de handen en het gezicht.
Het syndroom, dat nog geen naam heeft, is gisteren beschreven in Nature Genetics. Opvallend is dat de nu ontdekte afwijking net zo veel voorkomt als aangeboren mentale handicaps die al in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw geleden beschreven zijn, zoals het Angelman- en het Williams-syndroom. In een internationale groep patiënten had één op de 350 de afwijking.

De merendeels Amerikaanse en Italiaanse auteurs stellen voor om patiënten met de genoemde kenmerken genetisch te testen. Dit soort syndromen openbaart zich al bij jonge kinderen. Als de genetische achtergrond bekend is, kunnen ouders bij een volgende zwangerschap een vlokkentest of vruchtwaterpunctie overwegen. De afwijking is niet te genezen.

De patiënten, van wie er nu negen beschreven zijn, missen allemaal ongeveer anderhalf procent van het vijftiende chromosoom. Elk chromosoom komt in cellen in twee kopieën voor; de patiënten hebben dus ook een onaangetast chromosoom nummer vijftien.

Op het ontbrekende stuk dna liggen zes genen, maar de omissie wordt toch als een ‘microdeletie’, een klein gat, beschouwd. Deleties van dit formaat ontsnapten tot voor kort aan de aandacht van genetici, omdat ze te klein zijn om met een microscoop te zien.

Met nieuwe technieken worden nu steeds meer kleine verdubbelingen, omkeringen en weglatingen van genetisch materiaal gevonden. Soms leiden die veranderingen tot onschuldige genetische variatie, maar als meerdere genen verdwijnen, – zoals in dit syndroom – ontstaan vaker afwijkingen.

Een opvallende overeenkomst tussen de negen patiënten is dat het merendeel aan epileptische aanvallen lijdt. Eén van de weggevallen genen kwam al eens naar voren als risicogen voor bepaalde vormen van epilepsie.

Aan andere afwijkingen kunnen nog geen genen gekoppeld worden. Opvallend is ook hoezeer de beschreven patiënten toch verschillen, terwijl ze dezelfde mutatie dragen. Zo wordt bij acht van de negen patiënten een afwijking aan de handen gezien, maar dat loopt uiteen van een slap duimgewricht of afwijkende handlijnen tot een korte ringvinger of pink. Ook de gezichtsvorm van de patiënten is weliswaar bijna steeds afwijkend, maar de negen lijken onderling niet op elkaar.
20 feb 2008 09u25
zie ook rubriek