Eigen nier eerst

en wetswijziging van 25 februari 2007 heeft onopgemerkt de transplantatiewetgeving uit 1986 grondig dooreengeschud. Enkel burgers van landen die lid zijn van Eurotransplant (Benelux, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Slovenië) worden nog toegelaten tot Belgische transplantatiewachtlijsten. Italianen komen bv. niet meer in aanmerking en dat is juridisch erg betwistbaar. Nog ingrijpender is dat de voogd van een niet-wilsbekwame patiënt mag beslissen over het al dan niet wegnemen van organen. “Bijna een instrumentalisering van wilsonbekwamen” stelt prof. medisch recht Herman Nys (KU-Leuven).
Het is lang geleden dat een wet met zo’n stille trom is gelanceerd als de wet van 25 februari 2007, een wijziging van de wet van 13 juni 1986 die het wegnemen en transplanteren van organen regelt. Experts op het terrein werden in snelheid gepakt. De wet is niet onbetwistbaar, dat bewijst de vordering tot schorsing van een aantal artikelen, een vordering die werd ingesteld door de vzw ‘Cliniques Universitaires Saint-Luc’ en dokter Raymond Reding bij het Grondwettelijk Hof. Het Hof weigerde echter twee artikelen uit de wet van 25 februari 2007 te schrappen. De artikelen leggen strikte voorwaarden op aan wie in België op de transplantatielijst mag komen. Voorwaarden die de solidariteit tussen de bij Eurotransplant aangesloten landen, moet bevorderen maar die ook gevolgen hebben voor grote transplantatiecentra.
De wet, zoals ze vorig jaar in het Staatsblad verscheen, stelt 1) welomschreven grenzen aan wie in ons land op de transplantatielijst mag staan, 2) voegt wilsonbekwamen toe aan de lijst van levende donoren en 3) roept een (wettelijk) halt toe aan de weigering van familieleden om een orgaan bij een overleden familielid weg te nemen, aldus het medische weekblad de huisarts. Een overzicht.

1. Grenzen aan de transplantatielijst
Artikel 8 van de wet van 25 februari 2007 is duidelijk: “Om als kandidaat-receptor te worden ingeschreven of erkend in een Belgisch transplantatiecentrum, moet elke persoon, hetzij de Belgische nationaliteit hebben of in België gedomicilieerd zijn sinds minstens zes maanden, hetzij de nationaliteit hebben van een staat die hetzelfde toewijzingsorganisme voor organen deelt of sinds zes maanden in deze staat gedomicilieerd zijn”. Kortom: alleen burgers – of langdurig gedomicilieerden - van de landen die aangesloten zijn bij Eurotransplant (Benelux, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Slovenië) zijn toegelaten.

Voor het universitaire ziekenhuis Saint-Luc is dit artikel een ramp. Saint-Luc is wereldwijd gereputeerd voor zijn levertransplantaties op kinderen. Maar niet alle kinderen van de wereld mogen nog langer op de transplantatiewachtlijst staan. De Koning mag (volgens artikel 9 van hetzelfde KB) uitzonderingsvoorwaarden creëren, maar de koninklijke regel is er nog niet. Saint-Luc ziet zijn expertise en – veel – inkomsten verloren gaan. In zoverre dat het ziekenhuis vreest dat het tientallen personeelsleden zal moeten ontslaan, stelt de huisarts.

Het is de bedoeling van de wetgever om orgaantoerisme tegen te gaan. “Het principe van solidariteit tussen de Eurotransplantlanden is goed”, vindt Frank Van Gelder, de Leuvense transplantatiecoördinator. “We hebben binnen de Eurotransplantlanden al organen tekort. Vandaar die solidariteitsregel.”

Er zijn wel uitzonderingen: een Italiaan met een hartprobleem die hier op de wachtlijst wil staan, wordt geweigerd. Een Italiaan die hier een hartaanval krijgt en in kritieke toestand in een ziekenhuis belandt waar artsen menen dat alleen een harttransplantatie zijn leven kan redden, zal hier wél op de wachtlijst komen.

Het principe van solidariteit lijkt verdedigbaar, maar hoogleraar medisch recht Herman Nys voorspelt toch problemen. “Deze wet is juridisch betwistbaar. Italië is bijvoorbeeld wel lid van de EU, maar geen lid van Eurotransplant. Het solidariteitsprincipe geldt zeker ook voor de EU-lidstaten. Het is dus goed mogelijk dat het Grondwettelijk Hof hier vragen rond gaat stellen aan het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Onze Raad van State is eerder voorzichtig geweest: het heeft beslist dat het onvoldoende feitelijke gegevens had om vast te stellen dat andere EU-lidstaten zullen worden gediscrimineerd.”

Maar de vraag is ook hoe ver je gaat in dat solidariteitsprincipe. “Om receptor te zijn, hoef je geen donor te zijn”, vat Herman Nys het samen. Zo kan een Belgisch burger om religieuze/ethische/morele redenen weigeren om donor te zijn (zo hij dat bij leven expliciet laat weten), maar kan hij zonder problemen zelf receptor zijn.

2. Voogd mag beslissen
Nog ingrijpender en betwistbaarder is artikel 6 van diezelfde wet van 2007. “Vroeger was het onmogelijk om een niet-genereerbaar orgaan zoals een nier of een lever, bij leven te oogsten bij iemand die niet wilsbekwaam was”, zegt Herman Nys in de Huisarts. “Nu is die wet veranderd. Er staat letterlijk dat de voogd van die patiënt beslist over het al dan niet wegnemen van organen.”

Herman Nys staat ontzettend huiverachtig tegenover die wettelijke bepaling. Ook de Raad van State gaf een negatief advies, maar toch werd de wet gestemd. “Het lijkt wel of alle middelen goed zijn om organen te oogsten”, zegt hoogleraar Nys. “De Belgische visie wordt niet gedeeld door de Raad van Europa die in de conventie Mensenrechten en Biogeneeskunde duidelijk stelt dat bij wilsonbekwamen alleen regenereerbare organen (zoals bloed of beenmerg) mogen worden weggenomen en dat de patiënt, wilsonbekwaam of niet, zich daar te aller tijde tegen mag verzetten. Dat verzet van de patiënt staat in onze wet zelfs niet ingeschreven”, merkt Herman Nys op. “Dit is bijna een instrumentalisering van wilsonbekwamen.”
Er is natuurlijk de wet, maar er zijn – gelukkig maar – ook nog de artsen. “Zij beslissen uiteindelijk of een donor wordt aanvaard of niet”, zegt Herman Nys. “Vanuit deontologisch standpunt zullen artsen geneigd zijn om bepaalde donoren te weigeren. Zij kunnen dat. Wat niet belet dat ik me kan voorstellen dat men dan met zo’n potentiële donor gaat ‘leuren’ tot ergens artsen overstag gaan”, dixit Nys in de Huisarts.

Een van de twee andere wijzigingen was eerder al dat burgers tussen 18 en 21 jaar autonoom mogen beslissen over het wegnemen van niet-regenereerbare organen. Vroeger hadden ze daar de toestemming van hun ouders voor nodig. Een tweede wijziging is het feit dat een gehuwde partner geen veto meer kan stellen tegen een beslissing van zijn echtgeno(o)t(e).

3. Familie kan niet weigeren
Wat iedereen als een hele stap in de goede richting ziet, is het artikel dat bepaalt dat er geen vetorecht meer bestaat. Alleen de patiënt kan bij leven vastleggen dat hij – bij overlijden – geen donor wil zijn. Zonder die bepaling is elke burger automatisch orgaandonor. Familie kan dus in principe niet meer weigeren, dixit de Huisarts.

Tot nog toe konden familieleden na het overlijden weigeren dat organen werden geoogst. Nu kunnen ze zich niet meer verzetten. Wat niet wil zeggen dat artsen zich nu, zonder enig overleg, op de overleden patiënt gaan gooien. “Dat kan ook niet. Er is nog altijd het recht op informatie voor de patiënt en voor zijn eerstegraads familieleden”, zegt hoogleraar medisch recht Herman Nys. “Het grote verschil bestaat eruit dat men de familie zal informeren over de procedures die worden gevolgd. Men zal hen geen toestemming vragen.”

Herman Nys is er wel van overtuigd dat, mocht de familie zeer ostentatief bezwaar maken, de artsen de wens van de familie zullen volgen. Tenzij de overleden patiënt bij leven even ostentatief heeft laten vastleggen dat hij per se donor wil zijn. “We moeten immers vermijden dat we het perverse effect krijgen dat mensen veel meer bij leven verzet zullen aantekenen omdat ze het gevoel hebben dat hun familie bij overlijden helemaal niets te zeggen heeft.”

En de Koning, hij besliste niet…
Organen worden na de dood niet weggenomen als de burger bij leven schriftelijk zijn weigering heeft vastgelegd. Bij minderjarigen leggen de ouders schriftelijk – en bij leven van het kind - vast dat hun kind geen orgaandonor is. Tot twee jaar geleden bleef die ouderlijke beslissing gelden, ook al bereikte het kind de meerderjarigheid, aldus de Huisarts.

Op 28 augustus 2006 verscheen in het Staatsblad de wet die bepaalt dat de ouderlijke beslissing niet meer geldt van zodra de jongere meerderjarig is. Dan is het volwassen kind, tenzij hijzelf bezwaar aantekent, automatisch donor. De wet moet in werking treden op een door de Koning te bepalen datum. En nu, meer dan anderhalf jaar na datum, heeft de Koning nog altijd niet beslist. De oude wet blijft dus behouden.
28 feb 2008 09u41
zie ook rubriek