Vliegende tandartsen op (rust)huisbezoek

65% van de RVT- en Rob-bewoners heeft geen gebit meer, de overige 35% beschikt nog over een aantal tanden maar meestal onvoldoende om goed te kunnen kauwen. De helft van de ouderen met tanden heeft last van cariës of parodontale problemen. 30% sukkelt met diverse slijmvliesaandoeningen. Toch zou amper 1% van de ouderen in RVT’s of Rob’s naar de tandarts gaan. Wel wenst minstens 10% zijn tanden te laten verzorgen. Velen zijn evenwel niet meer mobiel genoeg. De Luikse organisatie ‘Dentistes à domicile’ speelt daar op in: ze gaan op (rust)huisbezoek. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.
De cijfers dateren al uit 1999 maar err is weinig reden te denken dat ze niet meer zouden kloppen. Integendeel, de vergrijzing doet het probleem alleen maar toenemen. Niet enkel omdat het aantal ouderen stijgt, ook omdat velen (een deel van) hun gebit langer houden. Om paradontale en cariësproblemen te vermijden, is betere mond-, tand- en prothesehygiëne nodig.

De Luikse organisatie ‘Dentiste à domicile’ speelt in op de groeiende behoefte aan tandzorg bij ouderen thuis of in het rusthuis. ‘Dentiste à domicile’ bestaat uit een ploeg mobiele verplegers en tandartsen ondersteund door een administratieve en secretariaatskracht. Ze komen ter plekke bij patiënten die zich moeilijk of helemaal niet meer kunnen verplaatsen. Momenteel zijn de tandartsen enkel in de Waalse provincies Luxemburg, Luik, Namen, Waals-Brabant en Henegouwen actief maar het team onderzoekt de mogelijkheid om uit te breiden naar Vlaanderen. Overigens heeft ook Nederland sinds juni 2007 vliegende tandartsen. Bij de noorderburen zijn de instellingen voor ouderen verplicht om hun residenten tand- en mondzorg aan te bieden en de zorgverzekeraars subsidiëren het project.

In samenspraak met de coördinerende arts van de instelling informeert ‘Dentiste à domicile’ in eerste instantie het verzorgend personeel over eenvoudige handelingen voor een aangepaste tand- en mondhygiëne, verzorging en onderhoud van protheses, preventie, het afleren van slechte gewoontes enz. Daarna verzorgen ze patiënten die dat wensen en zich moeilijk kunnen verplaatsen.

‘Dentiste à domicile’ biedt in hoofdzaak preventieve tandzorg aan. Voor zover dit technisch haalbaar is, komt daar ook curatieve zorg bij. Bij ouderen in de thuissituatie stelt de tandarts in eerste instantie een diagnose. Het team tandartsen beschikt over een draagbare uitrusting en kan dus aangepaste zorg verstrekken. Uiteraard is niet alles mogelijk wat in een goed uitgerust kabinet kan. Heelkundige extracties, wortelkanaalbehandelingen en dergelijk zijn uitgesloten. Als de gezondheid van de patiënt het toelaat, gebeuren deze ingrepen in een nabijgelegen tandartskabinet. ‘Dentiste à domicile’ probeert hiervoor een vrijwillig partnership aan te gaan met tandartsen uit de buurt. De tandarts krijgt vooraf een verslag en risicovolle prestaties worden in samenspraak met hem uitgevoerd. “Tand- en mondzorg in verzorgingstehuizen en instellingen is teamwerk”, licht Denis Delvenne van ‘Dentiste à domicile’ toe in de huisarts. “We moeten kunnen rekenen op de steun van de cra, de lokale tandartsen en een competent laboratorium. Bedoeling is een netwerk uit te bouwen dat in elke situatie adequaat reageert. Met respect voor de patiënt, op mensenmaat en zonder therapeutische hardnekkigheid.” Indien een prothese nodig is, ontvangt de patiënt of zijn familie eerst een bestek. Prestaties worden vergoed volgens riziv-barema’s en verplaatsingen brengt men niet in rekening. Het team zorgt ook voor de administratieve afhandeling. Voor patiënten met een Omnio-statuut wordt het ereloon via de regeling derde betaler geregeld. Denis Delvenne: “Aanpak, middelen en werkwijze verschillen sterk van de manier waarop de tandarts in zijn kabinet werkt. Ook al omdat het vaak gaat over andere ziektebeelden.”

‘Dentiste à domicile’ ontwikkelde een project voor preventie, opvolging en controle van tand- en mondzorg bij patiënten in een instelling. “Op korte termijn wensen we een epidemiologische studie op te starten”, voegt Philippe Chaput van ‘Dentiste à domicile’ eraan toe. “Dit onderzoek zal de reële behoeften aan het licht brengen in de bezochte instellingen.”

Want vaak besteden Rust- en Verzorgingstehuizen (rvt’s) of Rustoorden (Rob) weinig of geen aandacht aan tand- en mondzorg. Nochtans laat dit bij heel wat ouderen te wensen over. De jongste twintig jaar is de situatie zeker niet verbeterd. Sommigen hebben het zelfs over een ‘sluipende epidemie’. Parodontose, tandwortelcariës, slecht aangepaste protheses… tand - en mondziekten zijn schering en inslag. Heel wat residenten lijden pijn, hebben mondschimmel, chronische infecties, verliezen steunweefsel… Die mondproblemen brengen ondervoeding en maagzweren met zich mee. Ouderen verwaarlozen hun sociale contacten wat dan weer de levenskwaliteit vermindert. Bovendien zijn ook interacties mogelijk tussen tandproblemen en systemische ziekten.

Volgens Philippe Chaput van ‘Dentiste à domicile’ is het gebrek aan tandzorg bij ouderen niet in de eerste plaats een financieel probleem. “Parodontitis verloopt bijvoorbeeld dikwijls pijnloos. Daardoor hebben de patiënten niet direct behoefte aan een tandarts. Door het sociale isolement gaan ouderen vaak zichzelf verwaarlozen. Na verloop van tijd vertikken ze het dan om een prothese nog te dragen,” aldus Chaput. Bij de oudere generatie speelt ook de angst voor de tandarts een rol.

Tandproblemen hebben ook een belangrijke impact op de gemoedsgesteltenis. Goede mondzorg kan dus een essentiële factor zijn die bijdraagt tot het welzijn en de levenskwaliteit van de oudere. Om over de mogelijke interactie met andere medische problemen nog niet te spreken.
13 mrt 2008 10u06
zie ook rubriek