Jef Hoeyberghs krijgt ongelijk

Plastisch chirurg Jef Hoeyberghs heeft vrijdag van de Hasseltse correctionele rechtbank ongelijk gekregen in een dossier waarbij hij twee vrouwen, de Orde der Geneesheren en twee artsen verbonden aan de Orde, had gedagvaard wegens laster en eerroof. De vijf partijen zijn door de rechtbank vrijgesproken. Hoeyberghs zelf was niet persoonlijk aanwezig.
Hoeyberghs ging op 21 januari 2003 heftig tekeer tegen huidig Vlaams minister Kathleen Van Brempt in het vtm-programma Recht van Antwoord. Twee vrouwen waren niet te spreken over zijn gedrag en stelden een petitie op. Die werd samen met een klachtenbrief overgemaakt aan de Orde der Geneesheren, die een onderzoek startte.

Laster en eerroof
Toen Hoeyberghs in Limburg op de provinciale raad van de Orde geconfronteerd werd met de klacht, zei hij dat hij de mening van de vrouwen respecteerde. Pas toen hij geschorst werd, had hij volgens de rechtbank wel problemen met de houding van het duo.

Hoeyberghs stelde dat de Orde medeplichtig was aan laster en eerroof, omdat ze een onderzoek was gestart naar hem. Hij vroeg daarvoor een euro provisionele schadevergoeding, maar die eis werd afgewezen.

Over zijn tv-optreden zei Hoeyberghs dat het een doelbewust spektakel was dat hij gerepeteerd had. De rechtbank oordeelde dat Hoeyberghs de media gebruikte om zijn standpunten duidelijk te maken en dat hij kon verwachten dat anderen zich vragen zouden stellen over zijn optreden. Er was dus geen sprake van laster en eerroof.

Werking Orde der Geneesheren
De rechtbank oordeelde ook dat de twee gedagvaarde artsen van de provinciale raad, de voorzitter van de Limburgse raad van de Orde en de voorzitter van de onderzoekscommissie, de privacy van Hoeyberghs en het geheim van het onderzoek niet hadden geschonden, wat Hoeyberghs had aangebracht. Hoeyberghs had ook kritiek op de werking van de Orde der Geneesheren, maar de rechtbank herinnerde hem eraan dat de rechtbank geen forum is voor het uiten van kritiek op deontologische instanties. Hoeyberghs stelde ook vragen bij de legitimiteit van handelen van de Orde, en verwees daarvoor naar het volgens hem vervalste KB 79. De rechtbank stelde echter dat Hoeyberghs de Orde niet had kunnen dagvaarden als de Orde geen wettelijke basis van bestaan zou hebben.

De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de proceduregang van de Orde.
17 mrt 2008 08u52
zie ook rubriek