Rotterdam. Wie een operatie ondergaat voor een liesbreuk, is beter af met een lokale verdoving dan met een ruggeprik. Dat concludeert chirurg in opleiding Ruben van Veen in zijn proefschrift dat hij vandaag verdedigt aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
De vinding is belangrijk omdat nu een kleine minderheid van de liesbreukpatiënten in Nederland lokaal wordt verdoofd.
Van Veen deed een proef bij honderd geopereerden. Dat zijn bij liesbreuken bijna altijd mannen, vooral 50-plussers. De helft die na loting een ruggeprik kreeg, kon vaker niet plassen na de operatie en bleef – vooral daarom – langer in het ziekenhuis dan de groep die lokaal verdoofd werd. Een kwart van de mannen uit de ruggeprik-groep had na de operatie tijdelijk een blaaskatheter nodig. Dat gold voor niemand die lokaal verdoofd werd. Van Veen: „Oudere mannen hebben vaak al plasklachten. als er dan nog een ruggepik bijkomt, wordt plassen een probleem.”
Een liesbreukoperatie is een van de meest uitgevoerde operaties; elk jaar wordt de ingreep in Nederland ruim 30.000 keer gedaan. Landelijke cijfers uit 2001 laten zien dat meer dan de helft van de patiënten onder narcose gaat. Veel anderen (40 procent) krijgen een ruggeprik. Slechts 7 procent werd lokaal verdoofd. Dat beeld is sindsdien niet veranderd.
Bij een liesbreuk zakt een deel van het buikvlies in de lies naar buiten, vanwege een zwakke plek in de buikwand. Het resultaat is een bobbel, en vaak pijn. Bij de operatie wordt de uitstulping via een snee teruggeduwd, en de zwakke plek met een kunststof matje versterkt.
Volgens de Nederlandse medische richtlijnen uit 2003, gebaseerd op eerdere studies uit het buitenland, kan deze ingreep ‘goed’ onder lokale verdoving worden uitgevoerd en moet dat daarom steeds worden overwogen. Van Veen vermoedt echter dat gewenning en gemak de behandelaar tegen lokaal verdoven doen besluiten. „Het is makkelijker als een patiënt tijdens de operatie geen klachten aangeeft, want anders moet je steeds bijverdoven.”
Hij vindt ook algehele narcose een goede optie. „Daarbij is de kans op complicaties ook niet groot. En sommige patiënten hebben een voorkeur. Die zeggen: ‘ik wil gewoon gaan slapen’.”
Liesbreukoperaties worden ook wel via een ‘sleutelgatoperatie’ gedaan. Daarbij is algehele narcose noodzaak.
Van Veen deed een proef bij honderd geopereerden. Dat zijn bij liesbreuken bijna altijd mannen, vooral 50-plussers. De helft die na loting een ruggeprik kreeg, kon vaker niet plassen na de operatie en bleef – vooral daarom – langer in het ziekenhuis dan de groep die lokaal verdoofd werd. Een kwart van de mannen uit de ruggeprik-groep had na de operatie tijdelijk een blaaskatheter nodig. Dat gold voor niemand die lokaal verdoofd werd. Van Veen: „Oudere mannen hebben vaak al plasklachten. als er dan nog een ruggepik bijkomt, wordt plassen een probleem.”
Een liesbreukoperatie is een van de meest uitgevoerde operaties; elk jaar wordt de ingreep in Nederland ruim 30.000 keer gedaan. Landelijke cijfers uit 2001 laten zien dat meer dan de helft van de patiënten onder narcose gaat. Veel anderen (40 procent) krijgen een ruggeprik. Slechts 7 procent werd lokaal verdoofd. Dat beeld is sindsdien niet veranderd.
Bij een liesbreuk zakt een deel van het buikvlies in de lies naar buiten, vanwege een zwakke plek in de buikwand. Het resultaat is een bobbel, en vaak pijn. Bij de operatie wordt de uitstulping via een snee teruggeduwd, en de zwakke plek met een kunststof matje versterkt.
Volgens de Nederlandse medische richtlijnen uit 2003, gebaseerd op eerdere studies uit het buitenland, kan deze ingreep ‘goed’ onder lokale verdoving worden uitgevoerd en moet dat daarom steeds worden overwogen. Van Veen vermoedt echter dat gewenning en gemak de behandelaar tegen lokaal verdoven doen besluiten. „Het is makkelijker als een patiënt tijdens de operatie geen klachten aangeeft, want anders moet je steeds bijverdoven.”
Hij vindt ook algehele narcose een goede optie. „Daarbij is de kans op complicaties ook niet groot. En sommige patiënten hebben een voorkeur. Die zeggen: ‘ik wil gewoon gaan slapen’.”
Liesbreukoperaties worden ook wel via een ‘sleutelgatoperatie’ gedaan. Daarbij is algehele narcose noodzaak.