Het aantal vetcellen van een mens verandert nauwelijks meer na het twintigste levensjaar, ook niet als iemand sterk aankomt of afvalt. Dat bevestigt een groep onderzoekers onder leiding van het Zweedse Karolinska-instituut in een artikel dat zondag verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Volgens Kirsty Spalding, leider van het onderzoek, is dat slecht nieuws voor mensen die als kind dik zijn geworden en proberen af te vallen. Tegen de BBC zei ze: „De vetcellen gaan niet weg, en ze schreeuwen om meer.”
De Zweedse onderzoekers constateerden dat vetzuchtige volwassenen (met een bmi over de dertig) ongeveer twee keer zoveel vetcellen hebben als normaal. Die hebben ze als (dikke) kinderen gekregen. Maar als zij eenmaal volwassen zijn, blijft het aantal vetcellen hetzelfde.
Rond 1970 was het omgekeerde al opgemerkt in een onderzoek waarin gedetineerde twintigers zichzelf vrijwillig vetmestten: na een paar maanden hadden de gevangenen niet meer vetcellen. Alleen de bestaande vetcellen groeien en krimpen dus.
De Zweedse onderzoekers constateerden dat vetzuchtige volwassenen (met een bmi over de dertig) ongeveer twee keer zoveel vetcellen hebben als normaal. Die hebben ze als (dikke) kinderen gekregen. Maar als zij eenmaal volwassen zijn, blijft het aantal vetcellen hetzelfde.
Rond 1970 was het omgekeerde al opgemerkt in een onderzoek waarin gedetineerde twintigers zichzelf vrijwillig vetmestten: na een paar maanden hadden de gevangenen niet meer vetcellen. Alleen de bestaande vetcellen groeien en krimpen dus.
