Hersenatrofie bij patiënten met vaatlijden

In zijn promotieonderzoek laat Auke Appelman zien dat schade aan kleine hersenbloedvaten, gekenmerkt door witte stofafwijkingen en lacunaire herseninfarcten, en subcorticale hersenatrofie (het krimpen van de binnenzijde van de hersenen) vaak voorkomen bij patiënten met vaatlijden. Witte stof afwijkingen en lacunaire infarcten lijken beide bij te dragen aan het ontstaan van hersenatrofie, maar zijn ook geassocieerd met een slechter executief funcioneren, onafhankelijk van hersenatrofie. Verder zijn personen met witte stof afwijkingen mogelijk gevoeliger voor de schadelijke effecten van een lagere hersendoorbloeding.
Het vaak voorkomen van tekenen van subcorticale schade suggereert dat patiënten met vaatlijden een verhoogd risico hebben op het ontstaan van subcorticale dementie. Globale hersenatrofie lijkt in deze populatie een mindere belangrijke rol te spelen. Appelman verwacht dat vaatschade in een eerder stadium bijdraagt aan het ontstaan van cognitieve achteruitgang en dementie dan hersenatrofie. Behandeling van vasculaire risicofactoren zou daarom mogelijk de ontwikkeling van hersenatrofie en subcorticale dementie tegen kunnen gaan of afremmen.

Proefschrift: Brain atrophy in patients with arterial disease. The SMART-MR study
15 mei 2008 09u14