Routine operatie voorafgaand aan kunstmatige bevruchting vaak onnodig

Het testen van de doorgankelijkheid van de eileiders met behulp van een kijkoperatie is niet standaard nodig bij vrouwen die voor intra-uteriene inseminatie (IUI) in aanmerking komen. Pas als de röntgenfoto, die de baarmoeder en eileiders zichtbaar maakt, afwijkingen laat zien is een kijkoperatie relevant. Is de röntgenfoto zonder afwijkingen, dan biedt een kijkoperatie geen toegevoegde waarde. Dit concludeert gynaecoloog Sandra Tanahatoe. Zij promoveerde 28 mei aan VU medisch centrum.
Bij intra-uteriene inseminatie worden zaadcellen direct in de baarmoederholte ingebracht. Om vooraf de doorgankelijkheid van de eileiders te bepalen, wordt een aantal onderzoeken gedaan: een röntgenfoto die de baarmoeder en de eileiders zichtbaar maakt, daarna een zogenoemde laparoscopie (operatie' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>kijkoperatie). Tanahatoe bestrijdt de waarde van het routinematig uitvoeren van een laparoscopie voorafgaand aan de IUI-behandeling. Alleen als er afwijkingen op de röntgenfoto te zien zijn, is een laparoscopie noodzakelijk.

Ook het effect van meting van de kwaliteit van zaadcellen voorafgaand aan IUI is door Tanahatoe onderzocht. Het opereren van een zwelling van de balzak (varicocele) bij minder vruchtbare mannen, verbetert de kwaliteit van het sperma dusdanig dat een minder ingrijpende manier van voortplantingstechniek mogelijk wordt. De onderzoekster benadrukt dan ook het belang van een dergelijke operatie.

Intra-uteriene inseminatie is het inbrengen (insemineren) van zaadcellen direct in de baarmoeder (intra-uterien). In de normale situatie komt na een zaadlozing in de vagina het sperma met de zaadcellen in de buurt van de baarmoedermond. Via het slijm van de baarmoedermond komen de zaadcellen via de baarmoederholte in de eileiders, waar de bevruchting van een eicel kan plaatsvinden. Bij IUI worden de beste zaadcellen geselecteerd en rechtstreeks in de baarmoederholte gebracht. De zaadcellen zijn dan dichter bij de plaats van bevruchting, waardoor de kans op bevruchting toeneemt.
30 mei 2008 09u27
Bron: VUMC.nl