Resistentie tegen antibiotica neemt sluipend toe

In Nederland worden bacteriën steeds resistenter tegen het moderne antibioticum ciprofloxacine. Dat staat in het jaarlijkse Nethmap-rapport van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) dat in mei verscheen. Het gaat met name om de bacteriën die de geslachtsziekte gonorroe (druiper) veroorzaken en om de darmbacterie Escherichia coli, waarvan verzwakte patiënten ziekenhuisinfecties kunnen oplopen.
Hoogleraar interne geneeskunde dr. Jos van der Meer, oprichter van de SWAB, noemt die trends ‘zeer verontrustend’. Volgens hem wijzen de ontwikkelingen erop dat artsen deze effectieve antibiotica ten onrechte ‘betrekkelijk onbekommerd’ gebruiken.

Met name op afdelingen urologie in ziekenhuizen stijgt de resistentie van E. coli tegen ciprofloxacine en verwante antibiotica. Volgens Van der Meer worden de middelen ingezet bij simpele blaasontstekingen, terwijl er alternatieve medicijnen zijn waartegen bacteriën minder snel resistent worden. In het algemeen stelt Van der Meer dat de gevoeligheid voor antibiotica in Nederland geleidelijk aan slechter begint te worden. De SWAB houdt sinds 1996 bij hoe veel antibiotica er in de gezondheidszorg gebruikt worden, en of er resistentie ontstaat.

Dr. Han de Neeling, microbioloog bij het RIVM en een van de samenstellers van het rapport, is echter niet zo verontrust. “Ik vind dat het vergeleken met de rest van Europa nogal meevalt. En juist als je te veel benadrukt dat de resistentie toeneemt, zullen artsen eerder grijpen naar zwaardere middelen, die duurder zijn en meer bijwerkingen kennen.” De Neeling onderkent wel enkele ‘sluipende trends’ zoals de toename van de resistente ziekenhuisbacterie' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>ziekenhuisbacterie mrsa (een resistente vorm van Staphylococcus aureus).

Daarbij komt het ook vaker voor dat bij verder gezonde mensen, buiten het ziekenhuis, mrsa gevonden wordt. In een onderzoek in Heerlen dat in het Nethmap-rapport is gepubliceerd, droeg een op de duizend bewoners een MRSA bij zich. Bij bewoners van verpleeghuizen komt resistentie bij S. aureus (waaronder dus MRSA) vaak voor, aldus de auteurs.

Over het algemeen is de resistentie, zoals tegen ciprofloxacine, niet zo ernstig dat andere medicijnen moeten worden ingezet. Een uitzondering is de gonorroebacterie Neisseria gonorrhoeae. Daarvan is het percentage bacteriën die resistent waren tegen ciprofloxacine en verwante middelen tussen 2002 en 2006 verzesvoudigd.

Inmiddels kiezen artsen voor een ander antibioticum, maar een nadeel is dat dat geïnjecteerd moet worden. In 2006 ontdekten de regionale soa-centra 1.750 mensen met gonorroe. Het is daar een van de meest geziene geslachtsziektes, na chlamydia en genitale wratten.
09 jun 2008 09u15
meer over
zie ook rubriek