Onderzoeksrapport toont sterk verband tussen welvaart en gezondheid en welzijn

Grote verschillen in de gezondheid en het gezondheidsgedrag van jongeren in Europa en Noord-Amerika en sterke en complexe relaties tussen de gezondheid van adolescenten en hun socio-economische status, dat zijn de hoofdbevindingen van een nieuwe en unieke internationale studie die vandaag uitgebracht wordt door de World Health Organisiation (WHO) regionaal bureau voor Europa in samenwerking met de Universiteit van Edinburgh. De Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde van de Universiteit Gent is sinds 1990 actief op het vlak van onderzoek inzake gezondheidsgedrag van jongeren en voert de WHO- studie in Vlaanderen uit. De studie wordt in Vlaanderen gefinancierd door Vlaams minister Vanackere, bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Het vierde internationaal rapport van de Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) studie is gebaseerd op een bevraging uitgevoerd in 2005-2006 bij 204.000 jongeren (11, 13 en 15 jarigen) in 41 landen en regio’s verspreid over Europa en Noord-Amerika. Het rapport is momenteel het meest uitgebreide document in verband met de gezondheid, gezondheidsgerelateerd gedrag en de sociale context van de gezondheid en het gezondheidsgedrag van jongeren in geïndustrialiseerde naties.

geslacht
Het rapport toont duidelijk dat jongens en meisjes verschillen in termen van gerapporteerde gezondheid en gezondheidsgedragingen. De resultaten zijn niet altijd in het voordeel van een bepaald geslacht, maar tonen aan dat er verschillende aandachtspunten dienen te zijn voor jongens en meisjes. Terwijl jongens toch nog altijd meer risicogedrag vertonen, is voor het roken van sigaretten het verschil tussen jongens en meisjes erg klein. Zo roken in Vlaanderen evenveel 15-jarige jongens als meisjes wekelijks (respectievelijk 18 en 17%). Vlaanderen ligt hier rond het internationaal HBSC-gemiddelde (gemiddeld over de deelnemende landen roken 19% van de jongens en 18% van de meisjes op 15 jaar wekelijks). Ondanks de hogere consumptie van gezonde voedingsmiddelen en minder overgewicht en obesitas bij meisjes, zijn meisjes meer op dieet en meer ontevreden over hun lichaam in vergelijking met jongens. In Vlaanderen rapporteert 20% van de 15-jarige meisjes op dieet te zijn (gemiddeld in de internationale HBSC-studie 23%) terwijl 51% vindt te zwaar te zijn (gemiddeld 41%). Bij de jongens is ‘slechts’ 6% van de Vlaamse 15-jarigen op dieet (gemiddeld internationaal 8%) terwijl 24% vindt dat ze te zwaar zijn (gemiddeld 21%).

Jongens uit Noord-Europa rapporteren meer een goede gezondheid te hebben. Jongeren uit West-Europa en jongens uit Noord-Europa rapporteren minder goede relaties met familie; jongeren uit deze landen en regio’s rapporteren ook meer betrokkenheid met vrienden dan jongeren uit Oost- of Zuid-Europa. Terwijl in Noord-Amerika het minst jongeren sigaretten roken, is daar het cannabis gebruik het hoogst. Meer onderzoek hierover is nodig. Het rapport legt ook de nadruk op de hoge prevalentie van obesitas in Noord-Amerika, de relatief lage consumptie van fruit in bepaalde delen van Noord-Europa en het frequentere gebruik van de anticonceptie pil in West-Europa vergeleken met Oost- en Zuid-Europa. Vlaanderen scoort hier als tweede hoogste, na Nederland, voor de meisjes met 57% die rapporteren de pil genomen te hebben bij hun laatste seksuele contact (gemiddeld 26%).

Leeftijd
Naar gelang de leeftijd toeneemt worden belangrijke veranderingen geobserveerd in risicogedrag, de sociale invloeden rondom hen en de gezondheidseffecten die ze ervaren. Het aantal jongeren dat een goede gezondheid rapporteert daalt met de leeftijd. In Vlaanderen rapporteren 11% van de 11-jarige meisjes en 10% van de 11-jarige jongens dat ze een slechte gezondheid hebben (HBSC gemiddelde respectievelijk 13 en 10%). Op 15-jarige leeftijd is dat reeds 24% bij de meisjes en 17% bij de jongens (gemiddeld respectievelijk 23 en 13%). Jongere kinderen rapporteren meer positief gezondheidsgedrag doch wanneer ze de adolescentie bereiken blijkt dit gedrag af te nemen.

Het duidelijk verband tussen welvaart in het gezin, gezondheid en gezondheidsgedrag, bevestigen vorige HBSC analyses over zelf-gerapporteerde gezondheid, dagelijks eten van fruit, consumptie van frisdranken, tanden poetsen en fysieke activiteit. Voor tabaksgebruik en alcohol geldt dit duidelijke verband niet, een bevestiging van de resultaten van vroegere studies. Associaties met welvaart in het gezin verschillen in richting en tussen landen en regio’s.

De studie biedt vergelijkbare en gedetailleerde data over gezondheid, gezondheidsgedrag, risicogedrag en de sociale context, waaronder bijvoorbeeld zelf waargenomen gezondheid en welzijn, roken van sigaretten en cannabis gebruik, alcohol gebruik, seksuele gezondheid, fysieke activiteit, eetgewoonten, overgewicht, tevredenheid met het lichaam, diëten en gewichtscontrole, mondhygiëne, pesten en vechten, ongelukken, relaties met de ouders en levensomstandigheden van jonge mensen.

Doctoraatsonderzoek over internationaal rookgedrag
Op basis van deze studie wordt aan de UGent op 24 juni een doctoraatsonderzoek verdedigd over internationaal rookgedrag.

Anne Hublet van de vakgroep Maatschappelijke Gezondheidskunde bestudeerde internationaal het rookgedrag van adolescenten tussen 1990 en 2002. Drie verschillende trends kunnen onderscheiden worden die geslachtsspecifiek zijn en geografisch afgebakend. Bij jongens werd een dalende of stabiliserende trend vastgesteld in de Noordelijke landen, Oostenrijk en Hongarije. In de Westelijke landen, werd eerst een stijging van dagelijks roken vastgesteld, gevolgd door een daling. In Zwitserland en de Oost-Europese landen, was er eerst een stijging gevolgd door een stabilisatie van het dagelijks roken bij jongens. Bij meisjes was in geen enkel land in de studie een daling in het dagelijks roken vast te stellen.

Verder werd dagelijks roken van 15-jarigen met zelfgerapporteerde astma bestudeerd. De resultaten toonden aan dat meer adolescenten met astma dagelijks roken dan niet astmatische adolescenten. De resultaten geven ook aan dat hun astma conditie wordt beïnvloed door het roken aangezien ze meer hoesten tijdens de nacht en meer medische consultaties hadden in vergelijking met niet rokende astmatische adolescenten. Dezelfde factoren die een invloed hebben op het rookgedrag bij jongeren in het algemeen hebben ook een invloed op het rookgedrag bij jongeren met astma: relatie met de ouders, fysieke activiteit, ander middelengebruik, het roken van de ouders en vrienden, levenssatisfactie, uitgaan, verbondenheid met de school, en de prestatie op school.
18 jun 2008 13u49
Bron: UGent.be