Hoewel steeds meer mensen een hogere leeftijd bereiken dankzij de medische vooruitgang, stijgt het aantal hulpbehoevende mensen niet. Dat berichten onderzoekers in de 'Proceedings' van de Amerikaanse Nationale academie voor Wetenschappen (PNAS).
Ze ontkrachten daarmee de vrees dat betere medische zorg wel de levensduur verlengt, maar dat veel van deze 'superouderen' niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en dat de maatschappij hierdoor op hoge kosten wordt gejaagd.
Onderzoek
James Vaupel van het Max-Planck-Instituut voor demografisch onderzoek in Rostock en zijn partners in de VS en Denemarken hebben in 1998 alle Denen die in 1905 zijn geboren, gevraagd om deel te nemen aan hun onderzoek. Daarin werd met behulp van tests en vragenlijsten onderzocht hoe zelfstandig en fit de ondertussen 92-jarigen waren. Van de 3.600 nog levende Denen namen er 2.262 aan het onderzoek deel. In 2000, 2003 en 2005, het jaar waarin de deelnemende Denen op hun 100ste verjaardag afstevenden, werd het onderzoek herhaald.
Resultaten
In het laatste jaar van het onderzoek namen nog slechts 166 mensen deel aan de bevraging. De rest was overleden of nam wegens ziekte of andere redenen niet meer deel. Uit de evaluatie van de gegevens bleek dat het aandeel van diegenen die een grotendeels zelfstandig leven leidden en een goede gezondheid hadden tijdens de jaren dat het onderzoek liep, zo goed als gelijk bleef. Het ging om zo'n 30 tot 40 procent. De zieke en hulpbehoevende mensen waren ondertussen gestorven.
Hulpbehoevenden
Voor sommigen stijgt met de ouderdom het risico om ziek of gebrekkig te worden, berichten de wetenschappers. Meer hulpbehoevenden zijn er in de groep van 'superouderen' echter niet. Door de medische vooruitgang is het mogelijk om een hoge leeftijd te bereiken en een relatief goede gezondheid te behouden. De maatschappij hoeft daarom ook geen sterk stijgende kosten en immense personeelskosten voor de verzorging van extreem oude mensen te vrezen.
Onderzoek
James Vaupel van het Max-Planck-Instituut voor demografisch onderzoek in Rostock en zijn partners in de VS en Denemarken hebben in 1998 alle Denen die in 1905 zijn geboren, gevraagd om deel te nemen aan hun onderzoek. Daarin werd met behulp van tests en vragenlijsten onderzocht hoe zelfstandig en fit de ondertussen 92-jarigen waren. Van de 3.600 nog levende Denen namen er 2.262 aan het onderzoek deel. In 2000, 2003 en 2005, het jaar waarin de deelnemende Denen op hun 100ste verjaardag afstevenden, werd het onderzoek herhaald.
Resultaten
In het laatste jaar van het onderzoek namen nog slechts 166 mensen deel aan de bevraging. De rest was overleden of nam wegens ziekte of andere redenen niet meer deel. Uit de evaluatie van de gegevens bleek dat het aandeel van diegenen die een grotendeels zelfstandig leven leidden en een goede gezondheid hadden tijdens de jaren dat het onderzoek liep, zo goed als gelijk bleef. Het ging om zo'n 30 tot 40 procent. De zieke en hulpbehoevende mensen waren ondertussen gestorven.
Hulpbehoevenden
Voor sommigen stijgt met de ouderdom het risico om ziek of gebrekkig te worden, berichten de wetenschappers. Meer hulpbehoevenden zijn er in de groep van 'superouderen' echter niet. Door de medische vooruitgang is het mogelijk om een hoge leeftijd te bereiken en een relatief goede gezondheid te behouden. De maatschappij hoeft daarom ook geen sterk stijgende kosten en immense personeelskosten voor de verzorging van extreem oude mensen te vrezen.