De welzijnssector heeft amper 1 procent allochtonen en 0,5 procent personen met een handicap in dienst. Je zou beter verwachten van die sector. Maar ze beseffen daar dat het anders moet. En ze weten alleszins theoretisch hoe dat aan te pakken, schrijft De Standaard dinsdag.
Het Vlaams welzijnsverbond (VWV), de koepel van de vrije welzijnsinstellingen (kinderopvang, gehandicaptenzorg, bijzondere jeugdzorg, ...), raadt zijn leden al een tijd een 'divers' personeelsbeleid aan. 'Zorg voor kleurrijk welzijn' heet de actie. Het VWV heeft echter pas nu de toestand opgemeten. Het resultaat 'verrast negatief', geven voorzitter Theo Rombouts en algemeen directeur Frank Cuyt toe.
Amper 1 procent van de personeelsleden heeft allochtone roots en maar 0,5 procent zijn personen met een handicap.
'We doen ontzettend veel voor die groepen als gebruikers van onze instellingen, maar niet in ons personeelsbestand', bekennen ze.
Allochtonen komen het meest voor in de kinderopvang, 'Maar nog maar 5 procent. Er zijn kindercrèches in de steden met tot 45 verschillende nationaliteiten onder de kindjes, maar met maar 1 werknemer met allochtone roots.'
'De overdreven diplomavereisten die de overheid oplegt als subsidievoorwaarde, zijn een belangrijke rem. De gebrekkige taalkennis van kandidaten ook. Maar dat betekent niet dat het niet anders kan. We gáán dat veranderen. Neen, we leggen geen cijferdoelen vast, nu. Tegen 2020 evenredige participatie? Dat zou een redelijk doel zijn. Maar we leggen dat later vast, in gesprek met de hele sector', aldus Rombouts en Cuyt.
Richard Timmerman, voorzitter van het directiecomité van het Orthopedagogisch Instituut in Antwerpen en voordien directeur van De Stappe in Mortsel, is ervaringsdeskundige en legt uit waarom: 'In De Stappe zijn we in vijf jaar van enkele procenten allochtonen tot 20 procent opgeklommen. Dat lukt maar als die beslissing vooraf gedragen wordt door iedereen: beheerders, directie, personeel, ondernemingsraad, vakbonden. Zo niet krijg je bij de eerste tegenslag de zie-je-wel-dat-het-toch-niet-lukt-reflex. Dat geldt ook voor mensen met een handicap.'
Ook de man-vrouw-cijfers zitten scheef bij de welzijnswerkers: maar 20 procent mannen, in de kinderopvang maar 2 procent.
Twintig procent van het personeel is ouder dan 50 jaar, 7 procent ouder dan 55 en 1 procent ouder dan 60. 'Ook daar is nog werk aan. Werken tot na 60 moet beter kunnen.'
Amper 1 procent van de personeelsleden heeft allochtone roots en maar 0,5 procent zijn personen met een handicap.
'We doen ontzettend veel voor die groepen als gebruikers van onze instellingen, maar niet in ons personeelsbestand', bekennen ze.
Allochtonen komen het meest voor in de kinderopvang, 'Maar nog maar 5 procent. Er zijn kindercrèches in de steden met tot 45 verschillende nationaliteiten onder de kindjes, maar met maar 1 werknemer met allochtone roots.'
'De overdreven diplomavereisten die de overheid oplegt als subsidievoorwaarde, zijn een belangrijke rem. De gebrekkige taalkennis van kandidaten ook. Maar dat betekent niet dat het niet anders kan. We gáán dat veranderen. Neen, we leggen geen cijferdoelen vast, nu. Tegen 2020 evenredige participatie? Dat zou een redelijk doel zijn. Maar we leggen dat later vast, in gesprek met de hele sector', aldus Rombouts en Cuyt.
Richard Timmerman, voorzitter van het directiecomité van het Orthopedagogisch Instituut in Antwerpen en voordien directeur van De Stappe in Mortsel, is ervaringsdeskundige en legt uit waarom: 'In De Stappe zijn we in vijf jaar van enkele procenten allochtonen tot 20 procent opgeklommen. Dat lukt maar als die beslissing vooraf gedragen wordt door iedereen: beheerders, directie, personeel, ondernemingsraad, vakbonden. Zo niet krijg je bij de eerste tegenslag de zie-je-wel-dat-het-toch-niet-lukt-reflex. Dat geldt ook voor mensen met een handicap.'
Ook de man-vrouw-cijfers zitten scheef bij de welzijnswerkers: maar 20 procent mannen, in de kinderopvang maar 2 procent.
Twintig procent van het personeel is ouder dan 50 jaar, 7 procent ouder dan 55 en 1 procent ouder dan 60. 'Ook daar is nog werk aan. Werken tot na 60 moet beter kunnen.'