Financieringssystemen van huisartsen even duur

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) vergeleek de kostprijs voor de gemeenschap en de zorgkwaliteit van de huisartspraktijken die door het RIZIV forfaitair worden vergoed met die van de praktijken die worden betaald per prestatie. De studie werd uitgevoerd in samenwerking met UGent, de ULB en de UCL. Het doel was niet om zich ten gunste van één van de systemen uit spreken. De onderzoekers wilden vooral nagaan hoe de twee systemen op een rechtvaardige manier naast elkaar kunnen blijven bestaan. De kosten en kwaliteit blijken in de twee systemen gelijkwaardig te zijn. De forfaitaire medische praktijken scoren beter in ziektepreventie en zijn financieel interessanter voor de patiënt.
In België bestaan er 2 verschillende manieren om huisartsen te financieren: ofwel krijgen ze van het riziv een terugbetaling per prestatie, wat het meeste voorkomt, ofwel ontvangen ze een vast bedrag per ingeschreven patiënt (forfaitaire betaling), ongeacht het aantal prestaties. De patiënt moet zich alleen gratis "abonneren" bij de artsenpraktijk en hoeft dan de consultaties niet meer te betalen. De zorgen verstrekt door een andere artsenpraktijk worden dan wel niet door het ziekenfonds vergoed.

Deze groepspraktijken, vaak medische huizen of wijkgezondheidscentra genoemd, zijn een stedelijk fenomeen, dat voortkomt uit het idealistische gedachtegoed van het einde van de jaren '60. Ze trekken een gemiddeld sociaal en economisch zwakker publiek aan. Momenteel zijn er een 80tal in België, maar hun aantal neemt snel toe. In totaal zijn er ongeveer 165.000 mensen bij hen geabonneerd (32 % van hen wonen in Vlaanderen, 37% in Brussel en 31% in Wallonië). Die forfaitaire terugbetaling bestaat ook voor kinesitherapeuten en verpleegkundigen.

Het KCE bekeek het kostenplaatje van het forfaitaire systeem en vergeleek het met de praktijken die worden terugbetaald per prestatie. Het blijkt dat de kosten van de twee systemen voor de gemeenschap gelijk zijn. Voor de patiënt zijn de kosten in een systeem met forfaitaire terugbetaling lager: hij betaalt geen remgeld bij het wijkgezondheidscentrum en zijn inschrijving is gratis. Bovendien blijkt dat medische huizen patiënten vaker generische, en dus goedkopere, geneesmiddelen voorschrijven en hen minder doorverwijzen naar ziekenhuizen en specialisten, wat de patiënt remgeld en supplementen doet uitsparen.

Op basis van de gegevens waarover het KCE kon beschikken blijkt dat de kwaliteit van de zorg bij de twee soorten artsenpraktijken even hoog is. De forfaitaire medische huizen respecteren wel vaker de aanbevelingen bij het voorschrijven van antibiotica. Ze scoren ook beter op gebied van ziektepreventie (bvb opsporen van borstkanker, vaccinatie tegen griep,...).

Het KCE beveelt aan om op korte termijn de berekeningswijze van de forfaitaire bedragen te behouden. Het riziv zou wel de forfaits van elke medisch huis geleidelijk aan beter kunnen afstemmen op de zorgkosten en de behoeften van de patiënten. Zo zou men meer rekening moeten houden met hun leeftijd en sociaaleconomische situatie.




De volledige tekst van de studie is beschikbaar op de website van het KCE: www.kce.fgov.be (rubriek publicaties) onder de referentie KCE Reports vol.85A.
11 sep 2008 09u08