Het Verbond van Verzorgingsinstellingen (VVI) verwelkomt het woonzorgdecreet dat Vlaams minister Vanackere afgelopen weekend voorstelde. De sectoren van ouderenzorg en thuiszorg zijn immers al jaren vragende partij voor actualisatie en vernieuwing van de voorheen bestaande decreten.
Het nieuwe woonzorgdecreet legt de nadruk op flexibilisering van het zorgaanbod en dat in functie van de zorgvraag van elke gebruiker.
Bovendien hecht het decreet groot belang aan de continuïteit van zorg: betere begeleidingstrajecten voor gebruikers, in het bijzonder voor ouderen, worden gestimuleerd door gestructureerde samenwerking tussen zorgaanbieders te voorzien. ouderenzorg wordt nog meer in de lokale omgeving en de brede samenleving geïntegreerd. Met dit woonzorgdecreet gaat minister Vanackere in op de vraag om zowel de thuiszorg als de residentiële zorg in één coherent kader onder te brengen. Ook dit juicht het VVI toe.
Reeds in 2001 ontwikkelde het VVI in zijn congres Vlaams Zilver het concept van de woonzorgcentra. Intussen ontwikkelden vele voorzieningen mooie eigen projecten die via tussenvormen van zorg een antwoord bieden op de evoluerende noden van hun cliënten. Dit moest echter gebeuren binnen verouderde en versnipperde wetgeving (het ouderenzorgzorgdecreet van 1985, het thuiszorgdecreet van 1998), die duidelijk aan herziening toe was. Met het woonzorgdecreet is het nu zo ver.
Betaalbare zorg voor ouderen dient uit te gaan van de financiële draagkracht van de oudere, zowel thuiszorg als residentiële zorg. Een oudere die zorg nodig heeft, mag niet voor onoverbrugbare problemen komen te staan. De Vlaamse zorgverzekering heeft hiervoor al belangrijke stappen vooruit gezet, maar nog te vaak zijn ouderen afhankelijk van kinderen en familie om de zorg die ze nodig hebben, te betalen.
Het VVI blijft met een aantal vragen over het woonzorgdecreet zitten, niet zo zeer over de tekst op zich, maar wel over de interpretatie van sommige bepalingen en de concrete uitvoering ervan.
Het VVI vraagt dat gemeentebesturen en ocmw’s in het lokaal te voeren ouderenzorgbeleid streven naar gelijkberechtiging van zowel privaat-christelijke als de eigen openbare voorzieningen, waardoor bewoners en familie gelijk worden behandeld.
Het VVI vraagt een snelle behandeling van het decreet in het Vlaamse parlement, en is beschikbaar om in het parlementaire debat een constructieve inbreng te leveren als representatieve organisatie.
Bovendien hecht het decreet groot belang aan de continuïteit van zorg: betere begeleidingstrajecten voor gebruikers, in het bijzonder voor ouderen, worden gestimuleerd door gestructureerde samenwerking tussen zorgaanbieders te voorzien. ouderenzorg wordt nog meer in de lokale omgeving en de brede samenleving geïntegreerd. Met dit woonzorgdecreet gaat minister Vanackere in op de vraag om zowel de thuiszorg als de residentiële zorg in één coherent kader onder te brengen. Ook dit juicht het VVI toe.
Reeds in 2001 ontwikkelde het VVI in zijn congres Vlaams Zilver het concept van de woonzorgcentra. Intussen ontwikkelden vele voorzieningen mooie eigen projecten die via tussenvormen van zorg een antwoord bieden op de evoluerende noden van hun cliënten. Dit moest echter gebeuren binnen verouderde en versnipperde wetgeving (het ouderenzorgzorgdecreet van 1985, het thuiszorgdecreet van 1998), die duidelijk aan herziening toe was. Met het woonzorgdecreet is het nu zo ver.
Betaalbare zorg voor ouderen dient uit te gaan van de financiële draagkracht van de oudere, zowel thuiszorg als residentiële zorg. Een oudere die zorg nodig heeft, mag niet voor onoverbrugbare problemen komen te staan. De Vlaamse zorgverzekering heeft hiervoor al belangrijke stappen vooruit gezet, maar nog te vaak zijn ouderen afhankelijk van kinderen en familie om de zorg die ze nodig hebben, te betalen.
Het VVI blijft met een aantal vragen over het woonzorgdecreet zitten, niet zo zeer over de tekst op zich, maar wel over de interpretatie van sommige bepalingen en de concrete uitvoering ervan.
Het VVI vraagt dat gemeentebesturen en ocmw’s in het lokaal te voeren ouderenzorgbeleid streven naar gelijkberechtiging van zowel privaat-christelijke als de eigen openbare voorzieningen, waardoor bewoners en familie gelijk worden behandeld.
Het VVI vraagt een snelle behandeling van het decreet in het Vlaamse parlement, en is beschikbaar om in het parlementaire debat een constructieve inbreng te leveren als representatieve organisatie.