Darmbacterie beschermt tegen diabetes

Muizen met een verzwakt immuunsysteem die opgroeien in een bacterievrije omgeving ontwikkelen een ernstige vorm van diabetes type 1. Een cocktail met nuttige darmbacteriën zorgt ervoor dat het aantal muizen met deze vorm van suikerziekte afneemt. Volgens onderzoekers van de universiteit van Chicago en Yale beïnvloedt de interactie tussen bacterie en immuunsysteem de gevoeligheid voor diabetes type 1. Zij publiceerden hun resultaten deze week in vakblad Nature.
Strachan, een Engelse arts, formuleerde in 1989 de hygiëne hypothese. De westerse samenleving zou veel hygiënischer zijn geworden, waardoor jonge kinderen minder blootgesteld worden aan parasieten, bacteriën en virussen. Een verontrustende ontwikkeling volgens Strachan, omdat het immuunsysteem op die manier te weinig gestimuleerd wordt; met als gevolg steeds meer kinderen met allergieën, astma en vervelende auto-immuunziekten. De hygiëne hypothese is echter niet onomstotelijk bewezen, vandaar dat er zowel voor- als tegenstanders te vinden zijn.

Hygiëne hypothese en diabetes type 1
Epidemiologisch onderzoek geeft Strachan tot dusver gelijk. Er zijn verschillende studies gedaan waaruit bleek dat een hogere mate van hygiëne leidt tot een stijging in allergieën, astma en auto-immuunziekten. Zo zijn dergelijke aandoeningen in ontwikkelingslanden veel minder voorkomend dan in de westerse wereld. Veel mensen die vanuit de derde wereld immigreren naar een geïndustrialiseerd land, krijgen echter vroeg of laat te maken met een immunologische aandoening. Ook het gebruik van antibiotica tijdens het eerste levensjaar lijkt niet zonder risico. Deze kinderen hebben vaker last van astma of andere allergieën.

diabetes type 1 is een auto-immuunziekte die vooral voorkomt bij jongeren onder de 20 jaar. Volgens de website van het RIVM zijn er in Nederland ongeveer 74.000 mensen met deze vorm van suikerziekte. Diabetes type 1 heeft (in tegenstelling tot type 2) niks te maken met overgewicht of obesitas. Het eigen immuunsysteem breekt de insulineproducerende cellen in de pancreas af, waardoor er een tekort aan bloedsuikers ontstaat. De vraag is nu of de hygiëne hypothese van Strachan ook van toepassing is op diabetes type 1.

Interactie tussen bacterie en immuunsysteem
Volgens endocrinoloog Li Wen van Yale en patholoog Alexander Chervonsky van de universiteit van Chicago is dit zeker het geval. Wen en Chervonsky deden proeven met NOD (Non-Obese Diabetic) muizen. Deze speciale muizen missen een stukje in het immuunsysteem wat normaal gesproken reageert op binnendringende bacteriën. Als de knaagdieren opgroeien in een bacterievrije omgeving, ontwikkelen zij een ernstige vorm van diabetes type 1. Gevolg van het opgroeien in een bacterievrije omgeving is dat geen van de muizen nuttige darmbacteriën heeft.

De onderzoekers hoopten hierin de oplossing van het probleem te vinden. Daarom dienden zij enkele NOD-knaagdieren een cocktail met bacteriën toe, die normaal gesproken ook in de muizendarm voorkomen. Diabetes type 1 kwam in deze groep veel minder voor dan bij de muizen die helemaal vrij waren van bacteriën. Het lijkt er dus op dat interactie tussen eigen nuttige darmbacteriën en het immuunsysteem de gevoeligheid voor diabetes type 1 kan beïnvloeden.

Of dit systeem bij mensen net zo werkt als bij de NOD-muis, is nog onzeker. Bovendien heeft diabetes type 1 ook nog een erfelijke component. De ontwikkeling van de ziekte is daarom zeker niet helemaal te stoppen door het toedienen van extra darmbacteriën. Maar Wen en Chervonsky zijn ervan overtuigd dat nuttige bacteriën wel kunnen helpen om de ziekte enigszins te remmen.
23 sep 2008 08u45