Zelfdoding frequenter bij vrouwelijke artsen

Over de vraag of zelfdoding frequenter is bij artsen dan in de algemene bevolking, zijn de meningen verdeeld. Maar op één punt wijzen veel gegevens in dezelfde richting: vrouwelijke artsen vormen een kwetsbare groep. En niet toevallig zijn geneesmiddelen het favoriete suïcidaal middel van het artsenkorps. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.
In de algemene bevolking stelt men vast dat het aantal geslaagde suïcides in alle Westerse landen groter is bij mannen dan bij vrouwen. Globaal ondernemen vrouwen dan weer meer pogingen tot zelfdoding. mannen gebruiken vaker dan vrouwen gewelddadige methoden. Ze zijn ook beter op de hoogte van de effectiviteit van de verschillende methoden, schrijft de arts' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>huisarts.

Vaak wordt gesteld dat artsen meer suïcide plegen dan andere categorieën van de bevolking. Tussen 1992 en 2000 deden een psychiater en een gerechtsdokter in de Canadese provincie Québec een onderzoek. Ze stelden vast dat 22 van de 154 artsen jonger dan 60 jaar die in deze tijdspanne stierven, zichzelf van het leven hadden beroofd – 14,3 % dus. In de algemene bevolking van Québec bedroeg het cijfer in datzelfde tijdperk 10,3 % voor de leeftijdscategorie van 25 tot 60 jaar. Niet minder dan 14 van de 22 artsen die zelfmoord hadden gepleegd, waren huisartsen, dixit de Huisarts. Voor de Canadese arts Serge Daneault, die deze gegevens rapporteert (1), leidt het geen twijfel: suïcide komt meer voor bij artsen. Zeker omdat een publicatie in 2006 in JAMA ook al verhoogde cijfers vaststelde bij artsen in de Verenigde Staten (2).

Nederlandse onderzoekers kwamen recentelijk tot andere bevindingen (3). Aan de hand van kwaliteitscriteria selecteerden ze negen artikels gepubliceerd tussen 1990 en 2007. Volgens hun analyse komt zelfdoding bij mannelijke artsen ongeveer even vaak voor als in de rest van de bevolking, terwijl dit soort incident bij vrouwelijke artsen aanzienlijk frequenter is dan in de algemene vrouwenpopulatie. Slechts één (Finse) studie vond bij vrouwelijke artsen een lager risico van suïcide, de andere gaven een risico aan dat met een factor 1,5 tot 5 verhoogd was. Het in de bevolking bestaande sekseverschil voor suïcide is daarmee onder artsen kleiner of onbestaande, aldus nog de Huisarts.

Mannelijke artsen blijken iets vaker tot zelfdoding over te gaan dan mannelijke rechters en tandartsen. Ook hier weer vallen de vrouwelijke artsen op, doordat het verschil met rechters en tandartsen meer uitgesproken is dan bij de mannen. Niet totaal onverwacht plegen artsen preferentieel suïcide met geneesmiddelen, niet alleen in de vorm van tabletten, maar ook met een infuus of een injectie. De mannelijke voorkeur voor gewelddadige methoden kwam hier niet tot uiting. Meer dan de helft van alle suïcides bij artsen werd met behulp van deze middelen gepleegd, dubbel zoveel als in de algemene populatie. In oudere studies werd vooral suïcide met barbituraten aangegeven. Momenteel blijken opiaten, antidepressiva en anesthetica de meest gebruikte middelen te zijn. Na vergiftiging, dixit de Huisarts, is verhanging de meest voorkomende suïcidemethode bij artsen.

Bij het verhoogde risico van suïcide bij vrouwelijke artsen kan men zich wel een aantal verklaringen voorstellen. De literatuur geeft geen argumenten om te stellen dat vrouwen die voor het artsenberoep kiezen, een bepaalde karakterstructuur zouden hebben die tot suïcide predisponeert. Maar denkbaar is wel dat vrouwelijke artsen zich nog steeds moeilijk kunnen aanpassen aan het werk in de medische wereld, waar mannelijke criteria bij uitstek aan de orde blijven. In een kleine Canadese studie, die vorige maand verscheen in Canadian Family Physician (4), komen vrouwelijke artsen hierover rechtstreeks aan het woord. Ze geven onder andere aan dat ze hun specialisme zodanig hebben gekozen dat er ook nog tijd overbleef voor het gezin en dat ze hun moederschap hebben uitgesteld of het aantal kinderen beperkt. Eén deelneemster, stelt de Huisarts, liet het woord suïcide vallen toen ze overwoog wat er kon gebeuren als je er maar niet in slaagt werk en gezinsleven met elkaar te verzoenen. In 2005 stonden vrouwen in voor een kwart van het aantal Belgische huisartsen en één derde van het aantal specialisten (5). Bij pas afgestudeerden vormen ze 60% van het contingent (5).

Referenties:
  • 1.Can Fam Phys. 2008;54:1218-19.
  • 2.JAMA. 2003;289(23):3161-6.
  • 3.Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152(40):2177-81.
  • 4.Can Fam Phys. 2008;54:1285-6.
  • 5.KCE-rapport 72A: ‘Het aanbod van artsen in België. Huidige toestand en uitdagingen.’ Gratis beschikbaar op de site van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.
23 okt 2008 09u16
zie ook rubriek