Internationaal huisartsennetwerk pakt intrafamiliaal geweld aan

In Vlaanderen wordt tot 40% van de vrouwen ooit slachtoffer van een vorm van partnergeweld. Uit onderzoek blijkt dat huisartsen slechts zelden naar intrafamiliaal geweld vragen en dat deze diagnose in patiëntendossiers amper voorkomt. In een bevraging gaven slachtoffers nochtans in de overgrote meerderheid van de gevallen aan dat ze een actievere houding van de huisarts op dit vlak zouden appreciëren. De Vlaamse huisartsenorganisatie Domus Medica richtte over interfamilaal geweld een internationaal netwerk op van huisartsenorganisaties, die zelf met gelijkaardige projecten bezig zijn. In de mate van het mogelijke probeert men richtlijnen op te stellen die overal geldig zijn, rekening houdend met lokale verschillen in wetgeving en dergelijke. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.
“De boodschap is duidelijk”, vindt dokter Kristof Hillemans, arts' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>huisarts in het Antwerpse Lint en medewerker van domus medica. Bij domus medica loopt momenteel een project waarbij enkele huisartsen worden getraind met het oog op de aanpak van intrafamiliaal geweld (kindermishandeling' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>kindermishandeling, partnergeweld, ouderenmisbehandeling). De bedoeling is dat ze vanaf volgend voorjaar zelf in hun kring of op Lok-vergaderingen de opgedane kennis op hun collega’s overbrengen. Het hele proces wordt begeleid door een werkgroep waarvan ook Kristof Hillemans deel uitmaakt. Een programma voor continue professionele vorming wordt samengesteld, ondersteund door een aanbevelingstekst, een interactieve webmodule en een advies voor verslaglegging in het Globaal Medisch dossier (GMD), aldus de Huisarts.

Men kan zich amper een huisarts voorstellen die geen interesse zou hebben voor het lot van mishandelde personen. Het is dus belangrijk te proberen om elke huisarts te ondersteunen, zodat hij in deze materie enkele basistaken kan opnemen: vragen naar geweld bij bepaalde signalen, inschatten van het veiligheidsrisico en advies geven, veelal door samen te werken met meer gespecialiseerde hulpverleners. Het komt er in eerste instantie op aan zelfs discrete signalen te kunnen herkennen. Iedereen reageert als hij een kind onderzoekt met verwondingen, en beseft dat het verhaal van de ouders niet klopt. Maar dat is slechts een deel van het plaatje.

Dokter Hillemans: “als een vrouw op het spreekuur komt met vage klachten die in de eerste plaats aan depressie doen denken – slaapproblemen, eetstoornissen, hoofdpijn, rugpijn – dan kan het nuttig zijn te peilen naar de familiale situatie. Schaamte, angst voor represailles vanwege de dader en loyaliteit ten opzichte van het gezin zijn belangrijke factoren die een vrouw ervan weerhouden om spontaan te vertellen dat ze mishandeld wordt. Vrouwen proberen vaak hun gezin bij elkaar te houden om de kinderen niet in moeilijkheden te brengen en verdringen daarom alleen al het probleem op de achtergrond. Als huisarts moet men dat leren zien. Onderzoek toont aan dat slachtoffers het niet erg vinden als de huisarts naar partnergeweld peilt – aan hen de keuze om al dan niet over hun problemen te praten. Op dezelfde manier moet men ook bij kinderen minder in het oog springende aanwijzingen voor intrafamiliaal geweld kunnen opsporen, zoals storend gedrag op school of thuis. Ten slotte is belangrijk te overwegen dat men intrafamiliaal geweld niet alleen ziet bij kansarmen, maar in alle lagen van de bevolking.”

“Naast partnergeweld en kindermishandeling bestaat er een derde grote categorie, met name geweldpleging tegen ouderen. Dit is de minst onderzochte vorm: literatuur hierover is veeleer schaars en de hulpverlening komt hier trager op gang dan voor andere leeftijdsgroepen. De mishandeling betreft meestal afhankelijke ouderen, soms met een beginnende dementie. Een bijzondere vorm is hier financieel misbruik. Kinderen zijn soms bewindvoerder over de goederen van een dementerende ouder, maar kwijten zich niet altijd van die taak in het beste belang van de betrokkene.”

“Als de huisarts geweld als dusdanig benoemt, dan is dat al een belangrijke stap”, onderstreept Kristof Hillemans in de Huisarts. “Het slachtoffer wordt gesterkt in zijn of haar opinie dat de houding van de partner niet aanvaardbaar is en zal daardoor gemakkelijker de stap zetten om zich stilaan op een meer systematische manier te laten helpen. Daarom komen in onze trainingssessies gesprekstechnieken aan bod, die de huisarts helpen om het onderwerp in de spreekkamer aan te snijden en uit te diepen.” In een volgende stap moet men het slachtoffer natuurlijk ook nog verder kunnen helpen. “Hiervoor zijn we aanbevelingen aan het uitbouwen. Dat impliceert onder andere een beslisboom, waarmee de arts gemakkelijk kan zien wat naargelang de omstandigheden een passend advies zou kunnen zijn: doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverlening (zoals een caw, CGG of psycholoog), een meldpunt aanspreken, een attest opstellen, enzovoort.”

De overheid is zich bewust van de nood om hier overkoepelend te werken. Domus Medica is één van de instanties die door de Belgische federale en de Vlaamse overheid zijn benaderd om als adviesorgaan te fungeren bij het opstellen van een beleid tegen intrafamiliaal geweld. Eén van de doelstellingen daarbij is samenwerking tussen de eerste lijn en de welzijnsector te optimaliseren. “Maar we kijken ook over onze landsgrenzen heen”, gaat dokter Hillemans in de Huisarts door. “Onze werkgroep richtte een internationaal netwerk op van huisartsenorganisaties, die zelf met gelijkaardige projecten bezig zijn. In de mate van het mogelijke probeert men richtlijnen op te stellen die overal geldig zijn, rekening houdend met lokale verschillen in wetgeving en dergelijke.” Kijken hoe het er in andere landen aan toe gaat, is uiteraard leerrijk. Dat ondervonden de leden van de werkgroep nog maar eens toen ze begin september deelnamen aan het Wonca-congres. Verschillen tussen landen zetten tot nadenken aan.

‘Battered man’
We gaan er bijna automatisch van uit dat slachtoffers van partnergeweld vrouwen zijn. Maar hebben ook mannen wel eens last van agressie thuis, of is dat een fabeltje? Kristof Hillemans moet hier niet lang over nadenken: “Eén op de vijf gevallen van fysiek partnergeweld is gericht tegen een man. Bij psychisch geweld – kleinerend gedrag, enzovoort – mag men ervan uitgaan dat er evenveel mannelijke als vrouwelijke slachtoffers zijn.” Jong of oud, rijk of arm, man of vrouw: uitkijken is duidelijk altijd geboden.
13 nov 2008 16u56
zie ook rubriek