Ongelijkheid tussen groepen negatief voor gezondheid

Armere mensen hebben een minder goede levensverwachting – het klinkt bijna als een evidentie: ze hebben immers gebrekkige voedingsgewoonten en sporten minder. Maar misschien is er wel meer aan de hand want ook ongelijkheid tussen groepen kan een negatieve weerslag hebben op de gezondheid van weefsels, zo blijkt uit experimenten bij konijnen. Rechtvaardigheidsgevoel speelt een rol bij het behoud van onze gezondheid. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.
In een recente editie van JAMA wezen een huisarts en een pediater erop dat de huidige instrumenten voor het bepalen van het cardiovasculaire risico helemaal voorbij gaan aan de socio-economische status van de patiënt (1). Dat terwijl de socio-economische status een krachtige voorspeller is voor gezondheid en een omgekeerde correlatie vertoont met het risico van coronair lijden. De genoemde correlatie staat los van andere risicofactoren, zoals de leeftijd, het geslacht, roken, hypertensie, diabetes, lichaamsgewicht en cholesterol. De impact van een laag scholingsniveau op de cardiovasculaire gezondheid is in grote trekken vergelijkbaar met die van factoren zoals de cholesterolwaarde. We weten dat een deel van de minder goede gezondheid bij armen te wijten is aan parameters zoals levensgewoonten en een minder goede bereikbaarheid van medische zorg, maar duidelijk is er een onafhankelijke weerslag van de socio-economische status op zich. Een dierenexperiment dat in november 2008 werd gepubliceerd, werpt hierop een bijzonder licht, aldus de huisarts.

Al dan niet in afzondering
De studieopzet is niet buitengewoon sympathiek, maar de resultaten zijn opmerkelijk. Konijnen werden in drie groepen verdeeld. De eerste kreeg voedsel naar wens, de tweede werd geïsoleerd met een voedselbeperking tot 33% van de normale behoeften en de derde kreeg een gelijkaardige beperking, maar kwam regelmatig in contact met de groep die ad libitum at. Na acht weken werden de harten van alle dieren microscopisch onderzocht. In de groep die voedselbeperking kreeg en met beter gevoede dieren in contact kwam, vond men significant meer lipofuscine dan in de groep die met voedselbeperking in isolement leefde. Bij de naar wens gevoede dieren werd geen lipofuscine aangetroffen(2). Lipofuscine is een pigment dat zich met de leeftijd in cellen opstapelt. Hoe meer lipofuscine in een cel aanwezig is, hoe beperkter de levensprognose van de cel wordt, schrijft de Huisarts.

Rechtvaardigheidsgevoel
Hiermee is aangetoond dat niet alleen beperkte voorzieningen, maar ook ongelijkheid tussen groepen een negatieve weerslag kan hebben op de gezondheid van weefsels. Zonder misprijzend te willen zijn over het functioneren van dieren, moeten we ons waarschijnlijk over het rechtvaardigheidsgevoel van konijntjes niet te veel voorstellen: waarschijnlijk is er gewoon sprake van een interactie tussen hun eigen hongergevoel en het zien van een dier dat eet, wat stress veroorzaakt. Hoewel een bredere conceptualisering hiermee niet aan de orde is, vinden we hier toch de wortels van ons eigen rechtvaardigheidsgevoel. Zoals vele andere gedragingen, heeft ook het rechtvaardigheidsgevoel op zijn reis van de ene diersoort naar de andere zijn weg gevonden naar een steeds grotere complexiteit, dixit de Huisarts. In 2003 toonden Brosnan en de Waal aan dat apen weigerden om deel te nemen aan een spel als ze konden merken dat niet iedereen voor eenzelfde prestatie eenzelfde beloning kreeg(3). Ons rechtvaardigheidsgevoel is dus een evolutionair erfdeel, en blijkt een rol te spelen bij het behoud van onze gezondheid.

Referenties:
1. JAMA 2008;300(22):2666-8.
2. PLoS ONE 3(11):e3705.doi:10.1371/journal.pone.0003705.
3. Nature 2003;425:297-9.
29 jan 2009 09u07
zie ook rubriek