Belgen eten te weinig vis

Belgische consumenten die in hun nabije sociale omgeving ervaring hebben gehad met hart- en vaatziekten plaatsen méér frequent vis op het menu. Niettemin blijft de Belgische visconsumptie over het algemeen opvallend laag, en gemiddeld ver onder de algemene voedingsaanbeveling van twee keer vis per week. Dat besluiten onderzoekers van de Universiteit Gent (faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Landbouweconomie) op basis van een steekproef bij 850 Belgische consumenten. Het onderzoek kaderde binnen het pas voltooide Europees onderzoeksproject SEAFOODplus waaraan onderzoekers van 16 Europese deelnamen.
Gelijkaardige resultaten werden vastgesteld voor consumenten in Denemarken, terwijl ervaring met hart- en vaatziekten geen verband vertoonde met de frequentie van de visconsumptie van Spanjaarden, Polen en Nederlanders.

Vette vissoorten
De studie toonde bovendien aan dat consumenten met ervaring met hart- en vaatziekten, persoonlijk of in hun nabije omgeving, enkel in België ook méér frequent vette vissoorten eten. Net die vette vissoorten zoals zalm, haring en makreel zijn belangrijke bronnen van de omega-3 vetzuren die geassocieerd worden met de preventie van hart- en vaatziekten. als een mogelijke verklaring voor deze resultaten verwijzen de onderzoekers naar het effect van een nabije confrontatie met ziekte waardoor consumenten mogelijks een gewijzigde levensstijl, inclusief gezondere voedingsgewoonten aannemen.

Opvallend was ook dat de Belgen een groter belang hechtten aan gezondheid. Ze rapporteerden bovendien een hogere subjectieve (of zelf ingeschatte) kennis over vis en een groter gebruik van medische informatiebronnen met betrekking tot vis in vergelijking met consumenten uit andere landen.

Belgen eten weinig vis in vergelijking met andere Europeanen
Niettemin blijft de Belgische visconsumptie over het algemeen opvallend laag, en gemiddeld ver onder de algemene voedingsaanbeveling van twee keer vis per week, waaronder één keer vette vis. Slechts één op vijf consumenten uit de groep zonder ervaring met hart- en vaatziekten haalt de aanbeveling van twee keer vis per week. Bij de groep met ervaring met hart- en vaatziekten bedraagt dat aandeel één derde. Polen en Nederlanders eten nog minder vis, maar ze scoren dan weer beter op het vlak van vette visconsumptie. Slechts 13% van de Belgen zonder ervaring met hart- en vaatziekten eet minstens één keer per week vette vis, versus 23% bij degenen met ervaring met hart- en vaatziekten. De cijfers met betrekking tot vette visconsumptie liggen hierbij in België beduidend lager dan in andere Europese landen.

Barrières

Eerder onderzoek had al aangetoond dat een gevarieerde consumptie van twee keer vis per week inclusief vette vis geen risico’s op besmetting met milieuverontreinigende stoffen inhoudt. De voornaamste barrières die consumenten aangeven ten aanzien van visconsumptie zijn percepties met betrekking tot prijs, gebruiksgemak, graten, geur en het feit dat vaak één of meerdere gezinsleden geen vis lusten. Bovendien blijkt “vette” vis vaak verkeerdelijk negatief gepercipieerd te worden omwille van de negatieve bijklank van het woord “vet” dat in de eerste plaats geassocieerd wordt met ongezond. Via voedingsopleiding en communicatie kunnen dergelijke misverstanden mogelijks verholpen worden.
05 feb 2009 10u43
Bron: UGent.be
zie ook rubriek