Artsen schrijven sinds 2002 minder hormonale substituties voor aan ouder wordende vrouwen. Dat heeft positieve gevolgen. Sindsdien is het aantal borstkankers gedaald. Dat blijkt uit een onderzoek waaraan ook senator en dokter Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) meewerkte. De resultaten staan vandaag in de kranten van de Concentra-groep.
Daling tussen 2002 en 2005
Sinds 1993 houdt LIKAR, het Limburgs kanker Register, nauwkeurig het aantal kankergevallen in Limburg bij. Sinds 2005 gebeurt dat ook op Belgisch vlak.
De cijfers wijzen uit dat het aantal gevallen van borstkanker van jaar tot jaar toenam. Dat is uitgesproken het geval bij vrouwen tussen 50 en 70 jaar, de leeftijdsgroep die vaak hormonen nam. Maar tussen 2002 en 2005 stelt men ineens vast dat het aantal borstkankergevallen vermindert.
Hormonale substituties
Voor Patrik Vankrunkelsven moet men de verklaring zoeken in het gewijzigd voorschrijfgedrag van artsen. Tot 2001 schreven artsen steeds vaker hormonale substituties voor. Tot dan werd algemeen aangenomen dat deze substituties goed waren voor vrouwen in de menopauze, meer in het bijzonder om de zogenaamde "vapeurkes" en humeurigheid tegen te gaan. Het heette ook goed te zijn voor hart en bloedvaten.
Maar in 2002 verscheen een Amerikaanse studie die juist het tegengestelde aantoonde. Meteen pasten artsen hun voorschrijfgedrag aan. Er worden nu minder hormonale substituties voorgeschreven dan in 1996. De resultaten bleven niet uit.
Sinds 1993 houdt LIKAR, het Limburgs kanker Register, nauwkeurig het aantal kankergevallen in Limburg bij. Sinds 2005 gebeurt dat ook op Belgisch vlak.
De cijfers wijzen uit dat het aantal gevallen van borstkanker van jaar tot jaar toenam. Dat is uitgesproken het geval bij vrouwen tussen 50 en 70 jaar, de leeftijdsgroep die vaak hormonen nam. Maar tussen 2002 en 2005 stelt men ineens vast dat het aantal borstkankergevallen vermindert.
Hormonale substituties
Voor Patrik Vankrunkelsven moet men de verklaring zoeken in het gewijzigd voorschrijfgedrag van artsen. Tot 2001 schreven artsen steeds vaker hormonale substituties voor. Tot dan werd algemeen aangenomen dat deze substituties goed waren voor vrouwen in de menopauze, meer in het bijzonder om de zogenaamde "vapeurkes" en humeurigheid tegen te gaan. Het heette ook goed te zijn voor hart en bloedvaten.
Maar in 2002 verscheen een Amerikaanse studie die juist het tegengestelde aantoonde. Meteen pasten artsen hun voorschrijfgedrag aan. Er worden nu minder hormonale substituties voorgeschreven dan in 1996. De resultaten bleven niet uit.