Positron Emissie Tomografie is een techniek die onder meer gebruikt wordt om kankercellen in het lichaam op te sporen. Met de huidige technologie zijn de beelden een beetje wazig, maar fysicus Cedric Lemaître van de Vrije Universiteit Brussel heeft nu een manier ontwikkeld om dit probleem weg te werken. Dankzij de verhoogde beeldkwaliteit zullen kankeruitzaaiingen in de toekomst sneller en nauwkeuriger kunnen worden opgespoord.
Positron Emissie Tomografie (PET) is een beeldvormingstechniek waarbij de patiënt een radioactief isotoop geïnjecteerd krijgt, dat positronen uitzendt. Deze positief geladen deeltjes vormen de antideeltjes van de negatief geladen elektronen, zodat ze elkaar vernietigen bij botsing. Wanneer dit gebeurt, worden twee gammastralen lijnrecht tegenover elkaar uitgezonden. Deze worden opgevangen door een gammadetector die zich rond het lichaam van de patiënt beweegt. Op die manier wordt het mogelijk om de locatie en omvang van bepaalde zaken zoals kankercellen of hersenactiviteit te bepalen in het lichaam.
De detectie van deze gammastralen gebeurt vandaag echter nog niet helemaal nauwkeurig, omdat de huidige gammadetectoren bestaan uit een aaneenschakeling van kleine scintillatorbuisjes die een elektrisch signaal naar de computer sturen wanneer er een gammastraal in komt. Het nadeel van deze detectoren is dat ze om optische redenen groot genoeg moeten zijn om de stralen te kunnen opvangen. Dit gaat ten koste van de precisie van de metingen, met foutmarges tot zelfs een centimeter als gevolg. Cedric Lemaître van het departement Natuurkunde van de Vrije Universiteit Brussel ontwikkelde een manier om dit probleem op te lossen. In plaats van één fotodetector per blokje te nemen, combineerde hij 64 (8x8) detectoren in grotere blokken. Doordat de opgevangen gammastraal op die manier meerdere detectoren tegelijk belicht, kan men aan de hand van de verschillen in lichtintensiteit per detector de precieze positie van het object bepalen, met als bijkomend voordeel dat de spreiding van het licht informatie geeft over de afstand van het object. Hoe meer detectoren belicht worden, hoe groter immers de afstand. En doordat men niet meer met aparte blokjes moet werken, wordt het beeld veel scherper.
Deze nieuwe technologie biedt de geneeskunde heel wat nieuwe perspectieven. Zo zullen in de toekomst bijvoorbeeld kankeruitzaaiingen veel sneller en doeltreffender kunnen opgespoord worden, wat de behandeling ten goede komt. Bovendien zal de ‘grijze zone’ van onduidelijke beelden een heel stuk kleiner worden. Heel lang zal het allemaal niet meer duren, want de eerste stappen op weg naar commercialisering zijn reeds gezet.
De detectie van deze gammastralen gebeurt vandaag echter nog niet helemaal nauwkeurig, omdat de huidige gammadetectoren bestaan uit een aaneenschakeling van kleine scintillatorbuisjes die een elektrisch signaal naar de computer sturen wanneer er een gammastraal in komt. Het nadeel van deze detectoren is dat ze om optische redenen groot genoeg moeten zijn om de stralen te kunnen opvangen. Dit gaat ten koste van de precisie van de metingen, met foutmarges tot zelfs een centimeter als gevolg. Cedric Lemaître van het departement Natuurkunde van de Vrije Universiteit Brussel ontwikkelde een manier om dit probleem op te lossen. In plaats van één fotodetector per blokje te nemen, combineerde hij 64 (8x8) detectoren in grotere blokken. Doordat de opgevangen gammastraal op die manier meerdere detectoren tegelijk belicht, kan men aan de hand van de verschillen in lichtintensiteit per detector de precieze positie van het object bepalen, met als bijkomend voordeel dat de spreiding van het licht informatie geeft over de afstand van het object. Hoe meer detectoren belicht worden, hoe groter immers de afstand. En doordat men niet meer met aparte blokjes moet werken, wordt het beeld veel scherper.
Deze nieuwe technologie biedt de geneeskunde heel wat nieuwe perspectieven. Zo zullen in de toekomst bijvoorbeeld kankeruitzaaiingen veel sneller en doeltreffender kunnen opgespoord worden, wat de behandeling ten goede komt. Bovendien zal de ‘grijze zone’ van onduidelijke beelden een heel stuk kleiner worden. Heel lang zal het allemaal niet meer duren, want de eerste stappen op weg naar commercialisering zijn reeds gezet.