Ook traumatische jeugdervaringen kunnen alopecia areata uitlokken

Doorgaans wordt het plotse haarverlies bij alopecia areata gelinkt aan recente stress in de voorbije zes tot twaalf maanden. Maar in haar doctoraatsonderzoek toont dermatologe Ria Willemsen van de Vrije Universiteit Brussel voor het eerst aan dat er ook een verband bestaat met traumatische jeugdervaringen, zoals emotionele verwaarlozing.
alopecia areata is een auto-immune haarziekte waarbij de patiënt vrij plots gedeeltelijk of geheel kaal wordt. De aandoening kan op elke leeftijd optreden, zowel bij mannen als bij vrouwen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde genetische factoren verantwoordelijk kunnen zijn voor de ziekte. Recent werd bovendien bewezen dat de locatie van de zenuwuiteinden vlak naast de haarfollikels ervoor kan zorgen de ziekte bij stress plots kan uitgelokt worden door het vrijkomen van bepaalde neuropeptiden en neurotransmitters. Er bestaan geneesmiddelen die de aandoening bestrijden, maar de klassieke behandeling is niet bij iedereen succesvol.

Doorgaans wordt alopecia areata in verband gebracht met recente stress in de voorbije zes tot twaalf maanden, maar als consulente psychosomatiek merkte dermatologe Ria Willemsen op dat talrijke alopecia-patiënten ook opvallend veel stress doormaakten in hun kindertijd. Ze besloot deze piste verder te onderzoeken en ontdekte dat alopecia-patiënten 2 maal vaker te maken hebben met traumatische jeugdervaringen dan een gezonde populatie. Traumatische jeugdervaringen, zoals emotionele verwaarlozing of uitgelachen of gepest worden binnen het gezin, hebben een negatieve invloed op de emotionele ontwikkeling zodat men gevoeliger wordt voor stress. Het verband met aandoeningen als fibromyalgie, het chronische vermoeidheidssyndroom en het prikkelbare darm-syndroom werd al aangetoond, maar nooit eerder werd de link naar alopecia gelegd.

Omdat er totnogtoe weinig geweten is over het effect van psychologische interventies bij alopecia, onderzocht Willems onderzocht ook het effect van hypnotherapie op mensen met een ernstige vorm deze ziekte. Na een tiental hypnosesessies en regelmatige zelfhypnose vertoonden alle patiënten significant minder tekenen van angst en depressie, en was hun levenskwaliteit merkbaar verbeterd. Volgens Willemsen kan hypnotherapie mogelijk ook erg nuttig zijn in de beginfase, om de voortgang van de ziekte tegen te gaan. Bovendien pleit ze, gezien de psychologische aspecten die duidelijk komen kijken bij heel wat gevallen van alopecia areata, voor meer onderzoek naar een gecombineerde aanpak met hypnotherapie en psychofarmaca, bovenop de klassieke behandeling.
26 jun 2009 08u58