Geen beeldvorming bij acute blindedarm

Veel chirurgen (64% van de groep ondervraagden) zien niets in standaardbeeldvorming bij de diagnostiek van appendicitis acuta. Zij vinden een klinische diagnose afdoende, met anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek. Dit blijkt uit een enquête die is ingevuld door bijna de helft van de Nederlandse chirurgen en binnenkort wordt gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Pieter Poortman, een van de onderzoekers, heeft verder gevonden dat maar een vijfde van hen standaard een echo uitvoert bij het klinische vermoeden van een ontstoken blindedarm.
In de conceptrichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde staat dat aanvullend beeldvormend onderzoek (scan' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>ct-scan of echografie) nodig is om het percentage geopereerde patiënten met een niet-ontstoken blindedarm (nu 30%) te verminderen. Ook de onlangs gepromoveerde radioloog Lodewijk Cobben pleit voor standaardbeeldvorming, waarbij hij ook mri een goede optie noemt.

Poortman, chirurg in het Waterlandziekenhuis te Purmerend, stelt dat de dagelijkse praktijk anders is: ‘Een mri-scan is in het overgrote deel van de Nederlandse ziekenhuizen meestal geen optie in een acute situatie. Ook een betrouwbare echografie en in mindere mate ct-scan is niet overal voorhanden. Uit mijn onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een derde van de chirurgen meent dat in hun ziekenhuizen niet altijd een radioloog beschikbaar is die een echo voor deze indicatie betrouwbaar uitvoert.’

Daarnaast denkt Poortman dat het percentage onterecht verwijderde appendices veelal lager ligt dan de genoemde 30 procent. ‘Dat is een historisch getal. Als het percentage in een centrum rond de 10 procent ligt, is er geen noodzaak om bij alle klinisch verdachte gevallen de diagnostiek te verlengen door een echo of CT uit te voeren.’
29 jun 2009 09u16
zie ook rubriek