Patiënten betalen hun Globaal Medisch Dossier bij de huisarts steeds minder met baar geld. Uit een Riziv-vergelijking blijkt dat in 2007 meer dan de helft (55%) van de dossierhonoraria via het ziekenfonds werden afgerekend. In 2004 was dat nog slechts het geval voor 30% van de dossiers. Vooral bij vrouwelijke huisartsen en bij artsen jonger dan 30 is de betalingswijze populair. Opmerkelijk is ook dat huisartsen boven 60 weer meer cash laten betalen. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.
Voor alle duidelijkheid. De patiënt kan het honorarium voor het Globaal Medisch dossier (GMD) op drie manieren betalen aan de huisarts.
1. Eerste mogelijkheid is bij opening of verlenging het ereloon gewoon cash te betalen. De patiënt recupereert het GMD-honorarium integraal via het ziekenfonds.
2. Maar aangezien de opening van een dossier doorgaans gebeurt bij een consultatie dient de patiënt dus zowel het geld voor de raadpleging als voor het GMD op te hoesten. Dat is samen 50 euro. Omdat niet alle patiënten voldoende cash bij hebben is een alternatief de zogenaamde regeling derde betaler (RDB) zoals gebruikelijk in de ziekenhuizen. De patiënt betaalt de huisarts enkel de eigen bijdrage, het remgeld, en het ziekenfonds stort de rest van het bedrag na verloop van tijd op de rekening van de huisarts.
3. Laatste mogelijkheid is, onder bepaalde voorwaarden, de ‘administratieve’ hernieuwing. De mutualiteit betaalt dan bij de GMD-verlenging het ereloon uit, de huisarts hoeft de patiënt niet eens te zien.
De riziv-analyse heeft enkel betrekking op huisartsen die werken in het systeem van ’prestatiebetaling’, de wijkgezondheidscentra werden dus niet meegenomen.
Geen meerderheid meer
In 2004 ging het over iets meer dan drie miljoen geopende of verlengde dossiers en in 2007 over 3,679 miljoen GMD’s. Een eerste vaststelling is dat het medische dossier nog steeds aan belang wint waardoor logischerwijze ook het aantal vernieuwingen toeneemt. Op drie jaar tijd wipt dit ‘vernieuwingspercentage’ van 20 naar 30%.
In 2004 openden of verlengden huisartsen 11,7% van de GMD’s via RDB. Globaal genomen verliepen 30% van de betalingen via het ziekenfonds. Drie jaar later, in 2007, zijn deze percentages gestegen naar respectievelijk 35,2% en 55,4%. De RDB werd dus driemaal meer toegepast en het riziv noteert hierbij dat “het aantal rechtstreekse betalingen aan de huisarts bijgevolg duidelijk aan het dalen is. Ze vormen geen meerderheid meer.”
Opmerkelijk zijn ook de communautaire verschillen, schrijft de Huisarts. In 2004 paste één Vlaamse huisarts op tien de RDB toe. In 2007 gaat het al om een derde. Maar in Wallonië verdapperen de cijfers van 17% in 2004 naar liefst 63% in 2007. Bij de Brusselse huisartsen was het systeem sowieso al erg in trek en die populariteit groeit nog. Verklaringen voor de opmerkelijke toename van de betalingswijze geeft het Riziv niet. Allicht houdt de groei van de RDB echter verband met het ‘onveiligheidsgevoel’ en –in sociaal achtergestelde regio’s of wijken- ook met een gebrek aan baar geld bij de patiënten.
Verder blijkt uit deze analyse toch ook dat vrijwel alle huisartsen (99,5%) de contante betaling van dossiers combineren met betalingen via het ziekenfonds (95,8%).
Die algemene vaststelling verbergt evenwel grote verschillen. Vooral bij vrouwelijke huisartsen, aldus de Huisarts, is de RDB een voltreffer: het aantal openingen of verleningen via RDB stijgt op drie jaar tijd met 27,7% (van 41,9 naar 53,5%). Bij de mannelijke huisartsen bedraagt de stijging slechts 7,5%. Bij jongere huisartsen, 25-34-jaar, is er een toename van het aantal via RDB geopende dossiers met circa 33%. Deze leeftijdscategorie paste in 2007 in bijna twee op drie gevallen de RDB toe.
Het stijgende gebruik zwakt af naarmate de huisarts ouder wordt. En, opmerkelijk, bij 60-plussers daalt het RDB-gebruik zelfs. Extreem is dat bij de 70-plussers waar in 2004 één op vijf het systeem gebruikt terwijl dat in 2007 nog slechts 16,8% (min 15,5%) is.
Tot slot blijkt ook uit deze cijfers dat de toepassing van de Regeling derde betaler het snelste stijgt in Brussel (15,1%), voor Wallonië (10,2%) en Vlaanderen (8,9%).
1. Eerste mogelijkheid is bij opening of verlenging het ereloon gewoon cash te betalen. De patiënt recupereert het GMD-honorarium integraal via het ziekenfonds.
2. Maar aangezien de opening van een dossier doorgaans gebeurt bij een consultatie dient de patiënt dus zowel het geld voor de raadpleging als voor het GMD op te hoesten. Dat is samen 50 euro. Omdat niet alle patiënten voldoende cash bij hebben is een alternatief de zogenaamde regeling derde betaler (RDB) zoals gebruikelijk in de ziekenhuizen. De patiënt betaalt de huisarts enkel de eigen bijdrage, het remgeld, en het ziekenfonds stort de rest van het bedrag na verloop van tijd op de rekening van de huisarts.
3. Laatste mogelijkheid is, onder bepaalde voorwaarden, de ‘administratieve’ hernieuwing. De mutualiteit betaalt dan bij de GMD-verlenging het ereloon uit, de huisarts hoeft de patiënt niet eens te zien.
De riziv-analyse heeft enkel betrekking op huisartsen die werken in het systeem van ’prestatiebetaling’, de wijkgezondheidscentra werden dus niet meegenomen.
Geen meerderheid meer
In 2004 ging het over iets meer dan drie miljoen geopende of verlengde dossiers en in 2007 over 3,679 miljoen GMD’s. Een eerste vaststelling is dat het medische dossier nog steeds aan belang wint waardoor logischerwijze ook het aantal vernieuwingen toeneemt. Op drie jaar tijd wipt dit ‘vernieuwingspercentage’ van 20 naar 30%.
In 2004 openden of verlengden huisartsen 11,7% van de GMD’s via RDB. Globaal genomen verliepen 30% van de betalingen via het ziekenfonds. Drie jaar later, in 2007, zijn deze percentages gestegen naar respectievelijk 35,2% en 55,4%. De RDB werd dus driemaal meer toegepast en het riziv noteert hierbij dat “het aantal rechtstreekse betalingen aan de huisarts bijgevolg duidelijk aan het dalen is. Ze vormen geen meerderheid meer.”
Opmerkelijk zijn ook de communautaire verschillen, schrijft de Huisarts. In 2004 paste één Vlaamse huisarts op tien de RDB toe. In 2007 gaat het al om een derde. Maar in Wallonië verdapperen de cijfers van 17% in 2004 naar liefst 63% in 2007. Bij de Brusselse huisartsen was het systeem sowieso al erg in trek en die populariteit groeit nog. Verklaringen voor de opmerkelijke toename van de betalingswijze geeft het Riziv niet. Allicht houdt de groei van de RDB echter verband met het ‘onveiligheidsgevoel’ en –in sociaal achtergestelde regio’s of wijken- ook met een gebrek aan baar geld bij de patiënten.
Verder blijkt uit deze analyse toch ook dat vrijwel alle huisartsen (99,5%) de contante betaling van dossiers combineren met betalingen via het ziekenfonds (95,8%).
Die algemene vaststelling verbergt evenwel grote verschillen. Vooral bij vrouwelijke huisartsen, aldus de Huisarts, is de RDB een voltreffer: het aantal openingen of verleningen via RDB stijgt op drie jaar tijd met 27,7% (van 41,9 naar 53,5%). Bij de mannelijke huisartsen bedraagt de stijging slechts 7,5%. Bij jongere huisartsen, 25-34-jaar, is er een toename van het aantal via RDB geopende dossiers met circa 33%. Deze leeftijdscategorie paste in 2007 in bijna twee op drie gevallen de RDB toe.
Het stijgende gebruik zwakt af naarmate de huisarts ouder wordt. En, opmerkelijk, bij 60-plussers daalt het RDB-gebruik zelfs. Extreem is dat bij de 70-plussers waar in 2004 één op vijf het systeem gebruikt terwijl dat in 2007 nog slechts 16,8% (min 15,5%) is.
Tot slot blijkt ook uit deze cijfers dat de toepassing van de Regeling derde betaler het snelste stijgt in Brussel (15,1%), voor Wallonië (10,2%) en Vlaanderen (8,9%).