Eén specialist intensieve geneeskunde op drie zegt last te hebben van ernstige burn-out

Eén derde van de specialisten intensieve geneeskunde zegt last te hebben van ernstige burn-out. Bovendien ligt de prevalentie van depressies bij intensivisten driemaal hoger dan bij de algemene bevolking. 15 tot 18% heeft fysieke klachten. Dat meldt het 14-daagse vakblad trends voor de Specialisten vandaag.
Die toch wel onthutsende cijfers komen uit een ‘survey’ bij de Belgische praktiserende specialisten intensieve geneeskunde. Het onderzoek gebeurde van begin juli tot eind oktober 2008 in opdracht van het IC-college. Alle praktiserende artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen-intensivisten ontvingen een vragenlijst. Er kwamen 220 antwoordformulieren binnen, wat een respons van ongeveer 55% inhoudt.

“De peiling,” legt professor Patrick Ferdinande (dienst Intensieve geneeskunde UZ-Leuven) uit, “stelde vragen over levenskwaliteit, depressie en burn-out bij de beroepsgroep. We wilden de voornaamste stressoren en het voorkomen van burn-out en depressies in kaart brengen en die informatie vergelijken met de situatie bij de Belgen in het algemeen. Tevens gingen we de demografische en de werkomstandigheden van de artsen na.”

De blues treft vooral jonge artsen
Professor Patrick Ferdinande (Intensieve zorg, UZ-Leuven) wijst er bovendien op dat de meeste intensivisten niet goed weten hoe ze met burn-out en depressie moeten omgaan. “Het thema is onder de collega’s niet goed bespreekbaar. De meesten hebben de neiging het te minimaliseren. Er is een paradox tussen de eigen perceptie en het antwoord op de gevalideerde vragenlijsten”, zegt hij. “Laat staan dat artsen maatregelen zouden nemen om problemen te voorkomen.”

Naast depressie en burn-out peilde de enquête naar levenskwaliteit. Ferdinande: “Dat is een driedimensionaal begrip met zowel een fysieke, sociale als psychische dimensie. Op fysiek vlak blijkt, afhankelijk van de symptomen die men meeneemt, bij 15 tot 18% van de artsen klachten voor te komen. Ook op sociaal vlak stelt zich een duidelijk probleem,” vervolgt hij. “Velen klagen er inderdaad over dat hun beroep volledig beslag op hen legt. Dat ze lange werkuren en permanenties kloppen. Waardoor ze weinig of geen tijd kunnen uittrekken voor een sociaal of familiaal leven.” Het derde, psychische, element in levenskwaliteit werd gemeten aan het voorkomen van depressies en burn-out.

Bij gebrek aan gegevens is het moeilijk om een 100% sluitende vergelijking te maken met de Belgische populatie. “Toch is duidelijk”, aldus Ferdinande, “dat de frequentie van zowel burn-out als depressie aanzienlijk hoger ligt bij de artsen-intensivisten dan bij de bevolking in het algemeen.”

Hoe komt dat? Ferdinande meent dat de slechte cijfers in belangrijke mate verklaarbaar zijn door het beroep zelf, door de inhoud ervan. “Er is vergelijkbaar cijfermateriaal voorhanden over de artsen intensieve geneeskunde in Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië. Hoewel de randvoorwaarden verschillen, is de situatie er gelijklopend met de situatie in België. In Groot-Brittannië liggen de salarissen bijvoorbeeld veel hoger en in Frankrijk zijn de werkomstandigheden minder goed. Er moet dus wel een verband zijn met de inhoud van het beroep zelf.”

De Belgische enquête onderstut die stelling. De graad van burn-out of depressie is vergelijkbaar ongeacht het sociaal statuut of het ziekenhuistype waarin de intensivist werkt. “De helft van de respondenten is actief in een perifeer en de helft in een universitair ziekenhuis. Drie kwart van de bevraagden had een zelfstandigen- en 25% een bediendenstatuut. Dat zorgde niet voor verschillen”, zegt de Leuvense professor.

jongeren

Vooral stafleden beantwoordden de peiling, er was weinig respons van artsen-specialisten in opleiding. De gemiddelde respondent had twaalf jaar beroepservaring. Opmerkelijk genoeg waren het vooral jongeren die burn-out verschijnselen vertoonden. Ferdinande: “Vaak associeert men burn-out op intensieve zorg met oudere artsen. Deze enquête toont aan dat vooral jongere artsen ermee geconfronteerd worden. Dat houdt allicht verband met de multi-tasking omgeving waarin ze vertoeven. Ze hebben het gevoel te verzuipen in hun werk.”

Dat brengt ons natuurlijk tot een belangrijke vraag: in welke mate beïnvloedt de psychische toestand van de arts de kwaliteit van zijn werk? “Een essentieel probleem,” zegt Ferdinande, “het gaat immers om een beroepsgroep die dagelijks vitale beslissingen neemt. Hebben burn-out en depressies een impact op het werk dan ontstaat een bedenkelijke situatie. Maar dat weten we niet bij gebrek aan inzicht in het gehele beslissingspatroon. Of er dus een correlatie is tussen symptomen en professioneel handelen, blijft een open vraag.”

En tot slot: wat kan eraan gedaan worden? Prof. Ferdinande: “Zonder ter zake een specialist te zijn, wil ik de artsen –en ik trek de problematiek open, dit gaat breder dan de beperkte beroepsgroep van de intensivisten- toch aanraden zo planmatig mogelijk te werken. Stel een schema op, neem wat afstand van het beroep door ook andere aangename dingen te doen. Burn-out valt te bestrijden door wat meer te delegeren, wat minder taken op zich te nemen en die individueel tot een goed einde te brengen. Het stellen van prioriteiten, eerder dan zich door de groep te laten leiden en regelmatig sporten helpt ook. En humor en zelfrelativering,” besluit de Leuvense hoogleraar glimlachend in trends voor de Specialisten
06 okt 2009 09u51
zie ook rubriek