Vaccinatie tegen pneumokokken zou dodelijke co-infecties van A(H1N1) grieppandemie helpen voorkomen

Een onderzoek uitgevoerd door de US Centers for Disease Control and Prevention (CDC) in de Verenigde Staten (US) bij 77 patiënten die tussen mei en augustus 2009 overleden aan H1N1 pandemische griep, toont aan dat bijna één op de drie personen (22 patiënten) gelijktijdige bacteriële infecties (co-infecties) had, waaronder een infectie met pneumokokken in bijna de helft van deze gevallen (10 patiënten).
De pneumokok veroorzaakt pneumokokkenziekte, een frequente complicatie van griep (influenza) die kan leiden tot ernstige of zelfs dodelijke longontsteking. Dit geldt zowel voor seizoensgebonden als pandemische griep.

16 van de 22 gevallen met bacteriële co-infecties traden op in de categorieën van personen, die in de US het advies krijgen om zich te laten vaccineren met het vaccin tegen pneumokokken.

De European Centre for Disease Control and Prevention (ECDC) gaf commentaar op het gebruik van vaccins tegen pneumokokken bij een grieppandemie en verklaarde:

“Het opdrijven van het huidige gebruik van vaccins tegen pneumokokken in de leeftijdscategorieën waarvoor het universeel wordt aanbevolen (d.w.z. personen onder de 2 jaar (PCV7) en personen van 65 jaar en ouder (PPV23)) zou de last van pneumokokkenziekte kunnen verminderen en zou gunstig kunnen zijn bij personen die gevoelig zijn voor griep.”
De Belgische Hoge Gezondheidsraad beveelt de vaccinatie tegen pneumokokken aan voor verschillende risicogroepen zoals o.a. alle personen van 65 jaar en ouder en voor patiënten van 50 jaar en ouder met o.a. chronische bronchopulmonale aandoeningen of congestieve hartziekte.
13 okt 2009 12u58
zie ook rubriek