Betere toegang tot geestelijke gezondheidszorg voorkomt zelfdodingen

Vlaanderen heeft, met 14,7 suïcides per 100.000 inwoners, naast Frankrijk met (14,8) één van de hoogste suïcidecijfers van West-Europa. Waarom is dat zo? Het loont de moeite om dat uit te zoeken, vond de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Er kwam een onderzoek en de resultaten daarvan liggen nu voor. De onderzoekers pleiten voor vroegdetectie en de terugbetaling van erkende psychotherapie.
In 2007 was het Vlaamse suïcidecijfer voor mannen 22,6 en voor vrouwen 9,8 per 100.000 inwoners. In absolute cijfers komt dit neer op 984 of gemiddeld 2,7 suïcides per dag in Vlaanderen. In vergelijking met Duitsland 9,8 en Nederland 8,7 scoren we dus slecht.

Suïcide is een complex probleem waarvoor er niet één oplossing is. Suïcide komt of is bijna altijd onverwacht. Nabestaanden willen het voor hen soms onbegrijpelijke begrijpen. Ze gaan door een kluwen van gevoelens en komen niet of nooit onder die vraag naar het waarom uit.

De vraag die ons intrigeerde was: waarom zijn er relatief veel zelfdodingen in Vlaanderen. Waarom gebeurt het hier vaker dan pakweg in Nederland, Frankrijk of Duitsland? Zijn wij minder open ten aanzien van elkaar? Praten wij minder over onze problemen? Praten we niet genoeg met elkaar? Hebben wij minder aandacht voor elkaar? Is ons zorgsysteem minder hoogstaand ? Is dit een gevolg van een verregaande individualisering van onze maatschappij? Hebben wij, Vlamingen, minder probleemoplossende vaardigheden?

Mijn voorgangers hebben een onderzoek gelast naar verklarende factoren voor de verschillen in suïcidecijfers in vergelijking met Nederland, Frankrijk en Duitsland. Dit onderzoek is nu afgerond en u vindt de onderzoeksresultaten hierbij.

Het onderzoek van het steunpunt welzijn, volksgezondheid en gezin is een literatuuronderzoek en legt geen causale verbanden bloot. Hooguit komen de onderzoekers tot een aantal associaties die tot nadenken stemmen en verder onderzoek vergen. In mijn beleid wil ik aandacht schenken aan een aantal associaties die de onderzoekers maken.

De manier waarop suïcide als doodsoorzaak geregistreerd en gecodeerd wordt in de landen (Frankrijk, Nederland ,België en Duitsland) die in het onderzoek betrokken werden, geeft aan dat het reëele suïcidecijfer in deze landen waarschijnlijker hoger ligt dan de cijfers waarover we nu beschikken. Dat in rekening genomen zijn deze cijfers op zich wel betrouwbaar en kunnen ze tussen de verschillende landen vergeleken worden. Toch dringt er zich een verbetering en standaardisering op van de registratie- en coderingsprocedures op Europees niveau.

Het aantal suïcides vergeleken over de landen is niet gerelateerd aan de frequentie van voorkomen van psychiatrische stoornissen in deze landen. Wel stellen de onderzoekers vast dat psychotherapie in landen met lage suïcidecijfers duidelijk beter is ingeburgerd. Vlamingen gebruiken meer algemene medisch-georiënteerde hulpverlening, terwijl mensen in Duitsland en Nederland vaker hulp krijgen in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. We moeten ook vaststellen dat de hulpverlening voor psychosociale en psychiatrische stoornissen in België minder adequaat verloopt dan in de buurlanden.

Nog een belangrijk beschermende factor voor suïcide is de sociale integratie en de mate van deelname aan het gemeenschapsleven. Nederland scoort op dit criterium bepaald hoog, wat een verklaring kan zijn voor een lager suïcidecijfer.

De studie naar het relatief hoge aantal zelfdodingen in ons land bevat aanbevelingen voor het beleid. Ik geef ze kort weer: er bestaat al het Vlaamse actieplan suïcidepreventie dat goed werkende strategieën bevat en de laatste jaren is het aantal suicides verminderd. Toch zou er op het zorgorganisatorische vlak nog meer kunnen gebeuren. De onderzoekers pleiten voor een meer accurate toeleiding van mensen met een verhoogd suïciderisico naar de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. De eerstelijnszorg en vooral dan de huisarts moeten versterkt worden, zodat ze kunnen bijdragen tot een vroege detectie. In de gespecialiseerde tweedelijns geestelijke gezondheidszorg zou een reductie van de wachtlijsten en een selectief intakebeleid kunnen bijdragen tot suicidepreventie.

Dit beleid moet volgens de onderzoekers voorrang geven aan mensen met een suïciderisico. Ze zouden het ook een goede zaak vinden, mocht het beroep van psychotherapeut wettelijk erkend worden en er dus een terugbetaling zou komen voor psychotherapie. Tegelijk lijkt een meer adequaat gebruik van psychofarmaca aan de orde. En dan is er, ten slotte, de beeldvorming. Mensen met psychische problemen voelen zich gestigmatiseerd door hulp te vragen in de geestelijke gezondheidszorg. De onderzoekers zien heil in een programma dat de beeldvorming ten aanzien van psychische ziekte corrigeert en bijgevolg ook drempelverlagend werkt voor de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg.

Ik moet vaststellen dat er in Vlaanderen een positieve evolutie aan de gang is -dat merken we ook aan de dalende suïcidecijfers voor Vlaanderen- maar ook stel ik samen met de onderzoekers vast dat er ook nog veel ruimte voor verbetering is.

Topje van de ijsberg
In verband met de onderzoeksresultaten is het van belang te beseffen dat het aantal suïcides in Vlaanderen maar het topje van een ijsberg is. De ernst van het probleem wordt duidelijk als we het aantal pogingen tot zelfdoding mee in rekening nemen: dat zijn er 10 tot 20 keer meer. Voor Vlaanderen betekent dat 10.000 tot 20.000 pogingen tot zelfdoding.

Vooraleer een persoon een poging tot zelfdoding onderneemt, heeft hij al een lange (lijdens)weg afgelegd: van vage ideeën over de mogelijkheid om een einde aan zijn leven te maken tot meer actieve gedachten over zelfdestructief gedrag. Niet alleen de suïcidepogers maar ook de groep van mensen die vage gedachten tot concrete plannen hebben, verdienen aandacht.

Vlaams Actieplan Suïcidepreventie
Het huidige Vlaams Actieplan Suïcidepreventie heeft een aantal projecten lopen die resultaten boeken. Het is mijn intentie om deze investering aan te houden en ik wil ze zelfs aan belang doen toenemen.

Ik vermeld twee projekten die transmurale zorg en een betere doorstroming van patiënten met een hoog suïciderisico naar gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg nastreven. In het project integrale zorg voor suïcidepogers werken spoedgevallen-diensten van algemene ziekenhuizen samen met huisartsen en centra voor geestelijke gezondheidszorg. In het project vroegdetectie van initiële psychoses vormen centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische ziekenhuizen, caw’s (centra voor algemeen welzijn) , jac’s (jongerenadviescentra), en initiatieven beschut wonen één regionaal team. Ze spannen zich in om mensen met een ultrahoog risico op psychose zo goed mogelijk te begeleiden. Ik volg deze projecten van kortbij op. Het Vlaamse actieplan suïcidepreventie heeft natuurlijk nog andere succesvolle pijlers zoals de zelfmoordlijn en de werkgroep voor nabestaanden. Ook deze projecten hebben mijn aandacht. Eind 2010 komt er een nieuwe gezondheidsconferentie. Op dat moment zullen we actieplan evalueren en een nieuw plan voorbereiden dat ook oog zal hebben voor nieuwe risicogroepen, zoals de ouderen.

Ik beschouw het als mijn taak om met betrekking tot suïcidepreventie te wegen op de Federale overheid. Dit onderzoek bevat beleidsaanbevelingen die federale bevoegdheid zijn. Ik verwijs naar het gebruik van psychofarmaca in ons land, het debat over de erkenning van de titel van psychotherapeut, de terugbetaling van psychotherapie.

Vroegdetectie
Ik vond het erg belangrijk om in het Vlaamse Regeerakkoord de intensifiëring van de samenwerking tussen de intramurale en de extramurale diensten op te nemen. Deze is voor verbetering vatbaar en ook mijn collega, minister onkelinx, is hiervan overtuigd. Recent hebben wij besloten het bestaande aanbod van geestelijke gezondheidszorg open te stellen voor elkaar, zodat de zorg voor de patiënt zo nauw en zo vroeg mogelijk kan aansluiten op zijn behoeften en verwachtingen. De nadruk ligt hierin bij mij op vroegdetectie, vroeginterventie en meer ambulante zorg, opdat opnames voorkomen kunnen worden of tot een minimum beperkt kunnen worden.

Weg met stigma
Tot slot wil ik investeren in het destigmatiseren van de geestelijke gezondheidszorg. Geestelijke gezondheidsproblemen kunnen ieder van ons treffen en dit moet bespreekbaar zijn. Ook de maatschappelijke positie van de psychiatrische patiënt, zeker op het stuk van wonen en tewerkstelling, kan beter. Daar wil ik werk van maken samen met mijn Vlaamse collega-ministers van werk en wonen.

jo vandeurzen
Vlaams Minister voor Welzijn, Volksgezondheid en gezin
02 nov 2009 11u42
meer over

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de site www.zelfmoord1813.be.
zie ook rubriek