Zelfvoorziening in plasmaderivaten in België

Plasmaderivaten vormen voor de behandeling van sommige ernstige aandoeningen de enige mogelijke remedie. Ze worden gemaakt door fractionering van menselijk bloedplasma. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ging na in welke mate België zelf kan voorzien in zijn plasmaderivaten. Momenteel leveren de Belgische donors 60% van de in België gebruikte derivaten, de rest wordt in het buitenland aangekocht. Op korte termijn lijken er zich geen problemen te stellen, maar het huidig systeem van subsidiëring van het Rode Kruis en de Centrale Afdeling voor Fractionering (CAF) biedt weinig waterdichte garanties tegen een plotse stijging van de internationale vraag naar derivaten. Het KCE pleit voor een risicoanalyse en voor meer transparantie over het gebruik van de subsidies en het volume aan plasma en derivaten dat bij het CAF passeert.

Voor de behandeling van ernstige aandoeningen zoals bepaalde problemen aan het immuunsysteem of bloedstollingsproblemen (vb hemofilie) zijn plasmaderivaten soms de enige oplossing. De derivaten kunnen alleen worden gemaakt door fractionering van menselijk plasma, het vloeibare bestanddeel van bloed.
In België wordt bloed vooral ingezameld door het Rode Kruis (RK), via de bekende bloedinzamelingen. Het RK haalt het plasma uit het bloed door plasma en bloedcellen te scheiden of door plasmaferese, waarbij plasma uit bloed wordt verwijderd en de bloedcellen aan de donor worden teruggegeven.
Het RK verkoopt het ingezamelde plasma aan de Centrale Afdeling voor Fractionering (CAF), dat verantwoordelijk is voor de fractionering van al het Belgische plasma. Het CAF verkoopt vervolgens de derivaten bij voorrang aan Belgische ziekenhuizen.
Vele landen, waaronder België, verbruiken meer derivaten dan ze kunnen halen uit het donorbloed van hun burgers. Ze moeten de ontbrekende derivaten aankopen bij fractioneringsbedrijven die hun plasma uit het buitenland halen. Bij een plotse stijging van de internationale vraag kunnen zo derivaten schaars worden. als fractioneringsbedrijven (andere dan het CAF) hun plasma dan aan de meest biedende landen verkopen, dreigen de andere landen uit de boot te vallen. Zij zijn dan verplicht om bij hun eigen burgers een grotere hoeveelheid plasma in te zamelen
België niet voorzien op bruuske stijging van derivatengebruik
Het KCE onderzocht in welke mate België kan voorzien in zijn eigen plasmaderivaten. Momenteel leveren de Belgische donors 60% van de in België gebruikte derivaten. Op korte termijn lijken er zich geen problemen te stellen, maar het systeem biedt weinig waterdichte garanties tegen een plotse stijging van de vraag. Per liter plasma afkomstig uit plasmaferese ontvangt het RK nu een overheidssubsidie van bijna 25€. Daardoor kan het RK zijn plasma voor een lagere prijs verkopen aan het CAF. Men kan zich afvragen of deze regeling een voldoende productie van derivaten voor België garandeert. En zorgen de afspraken tussen het CAF en buitenlandse fractioneringsbedrijven ervoor dat al het Belgische plasma wel degelijk zal gebruikt worden om aan de Belgische behoeften te voldoen?
Tot nu toe werd er nooit echt nagedacht over het concept van zelfvoorziening. Als België ervoor kiest om voor zijn derivaten toch gedeeltelijk afhankelijk te blijven van de internationale markt, zou dit het gevolg moeten zijn van een bewuste politieke keuze, gebaseerd op een risico analyse. Een overheid die subsidies betaalt moet het gebruik ervan kunnen controleren. Daarom pleit het KCE voor meer transparantie in het subsidiegebruik en in het volume aan plasma en derivaten dat bij het CAF passeert.
Verder beveelt het KCE aan om de kosten van de plasmaferese activiteiten van het RK in kaart te brengen. Op die manier kan het minimum aan subsidie worden vastgelegd om deze activiteit in financieel evenwicht te brengen en om de inzameling van de gewenste hoeveelheden plasma mogelijk te maken.
Verschillend voorschrijfgedrag bij ziekenhuizen
Immunoglobulinen (IG) zijn derivaten waarvoor de grootste hoeveelheden plasma nodig zijn. Ze worden steeds vaker gebruikt. Momenteel wordt IG voor 13 verschillende aandoeningen terugbetaald. Het KCE stelde vast dat er tussen ziekenhuizen grote verschillen bestaan bij het voorschrijven van IG, in het bijzonder bij de longspecialisten. Vooral op bepaalde afdelingen pneumologie van een aantal niet-universitaire ziekenhuizen wordt IG vaak voorgeschreven. Deze grote verschillen in voorschrijfgedrag wijzen op de noodzaak aan Belgische richtlijnen voor het voorschrijven van IG. Ondertussen is de Hoge Gezondheidsraad begonnen met het ontwikkelen van die richtlijnen.

De volledige tekst van de studie is beschikbaar op de website van het KCE: http://kce.fgov.be (rubriek publicaties) onder de referentie KCE Reports vol.120A.
24 nov 2009 15u22
Bron: KCE
meer over
zie ook rubriek