Kinderartsen vragen betere omkadering

15 tot 20% van de in een ziekenhuis opgenomen kinderen kampt met belangrijke emotionele of psychologische problemen. Daarom is de uitbouw en financiering van psychopedagogische teams met kinderpsychologen, orthopedagogen en een liasion kinderpsychiater binnen de afdelingen kindergeneeskunde geen overbodige luxe. Een front van verenigingen voor kinderartsen ijvert daarvoor. Een bericht in het medische vakblad de Specialisten.
In de overkoepelende Belgische Academie voor kindergeneeskunde onder leiding van dokter Philippe Alliet zetelen alle pediatrieverenigingen. Er bestaan heel wat heikele punten, zo blijkt uit de gesprekken die ‘de Specialisten’ had met vertegenwoordigers van de Vlaamse Vereniging voor kindergeneeskunde (VVK), de Groupement Belge des Pédiatres de Langue Française (GBPF), de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde (BVK), de Belgische beroepsvereniging van kinderartsen en de diensthoofden pediatrie van de universitaire ziekenhuizen.

Al die verenigingen zijn het over een aantal belangrijke punten eens. Zo is er consensus dat een betere psychologische omkadering absoluut noodzakelijk is. ziekenhuispediaters worden steeds vaker geconfronteerd met psychologische en emotionele problemen - automutulatie, existentiële vragen, ouders gescheiden enz. Academie-voorzitter Alliet in de Specialisten: “Omdat de ouders een organische pathologie willen uitsluiten, komen de kinderen vaak eerst op pediatrie terecht. Vroegtijdige detectie en een adequate behandeling of een deskundige doorverwijzing is essentieel. We bepleiten daarom een tweesporenbeleid met aandacht voor de somatische maar ook voor de psychologische component. Het kind erkennen in zijn totaliteit verhoogt de therapietrouw.” Ook een beter gefinancierde spelbegeleiding –nochtans al in de wet voorzien sinds de jaren 1990- is noodzakelijk.

Ook om te voorkomen dat kinderen van minder gegoede ouders uit de boot vallen, dringt een totaalaanpak zich op. “De problemen op de afdelingen kinder- en jeugdgeneeskunde en op de poliklinieken van de ziekenhuizen zijn veel complexer dan in de ambulante praktijk,” aldus dokter Alliet. “Dat vergt een aparte aanpak maar tevens een speciale opleiding en competentie voor de paramedici -niet enkel verpleegkundigen ook diëtisten, logopedisten enz.” Door de pediatrische zorgprogramma’s globaal te financieren kunnen ze voorzieningen aanbieden aan alle patiënten.

Op pediatrie zouden er tot een vijfde meer verpleegkundigen nodig zijn, berekenden de kinderartsen in de Specialisten. “Zo wordt er op neonatologie (N*) geen rekening gehouden met moeders die prenataal naar de MIC-diensten (Maternale intensive care) worden doorverwezen. De meeste van die pre- en dysmaturen gaan postnataal terug naar de N*-diensten. Dat is goed voor 15 à 20% van de ligdagen. Voor de berekening en financiering van de verpleegkundige omkadering van een N* wordt er enkel rekening gehouden me de kinderen die geboren zijn in het ziekenhuis zelf.

Philippe Alliet: “Sowieso is de verpleegkundige omkadering niet schitterend want de manier van registreren houdt enkel rekening met zorg aan volwassenen. Bij het prikken van een infuus of het uitvoeren van een bloedname vergt een tweejarig kind niet enkel een verpleegkundige voor de zorg maar ook een personeelslid om het in bedwang te houden. Dat is niet voorzien.”
24 mrt 2010 09u27
zie ook rubriek