Vlaanderen goed op weg naar gezonde voeding maar we sporten te weinig

Uit de gezondheidsenquête blijkt dat er in Vlaanderen sinds 2004 een belangrijke toename is van het percentage mensen dat dagelijks fruit (66% t.o.v. 54% in 2004), groenten (87% t.o.v. 76% in 2004) en bruin brood (66% t.o.v. 57% in 2004) eet. Vlaanderen scoort in het tweede rapport van de gezondheidsenquête dus zeer behoorlijk op “gezonde voeding”. Tegen 2015 moeten beduidend meer mensen evenwichtig eten, overeenkomstig de actieve voedingsdriehoek. Ook de doelstelling roken komt binnen bereik.
voeding en beweging
Van dit schooljaar af loopt in Vlaamse scholen het “fruit op school”-project dat mee ondersteund wordt door de EU. Minister jo vandeurzen heeft in maart laatstleden een gezondheidovereenkomst afgesloten met de voedingssector (Fevia Vlaanderen) om een aantal acties over informatieverstrekking en publiciteit te versterken. De Stichting Happy Body en de mutualiteiten werken hiervoor samen.
Minister Vandeurzen heeft een project op de sporen gezet om gezonde voeding en meer beweging op de werkplek te promoten in samenwerking met Agoria (technologiesector) en het VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie).

Wat Beweging betreft, liggen de zaken enigszins anders.
In Vlaanderen doet volgens de jongste gezondheidsenquête 46% van de bevolking minstens 30 minuten per dag aan lichaamsbeweging. Daartegenover doet 22% van de Vlamingen alleen maar sedentaire activiteiten, wat een gezondheidsrisico inhoudt door een gebrek aan lichaamsbeweging in de vrije tijd

In Wallonië gaat het om respectievelijk 29% en 34%. In Brussel om 25% en 31%.

Verband met opleidingsniveau
We nemen ook opmerkelijke verschillen in functie van het opleidingsniveau waar:
• 17% van de personen met een opleiding lager onderwijs doet minstens eenmaal per week aan lichaamsbeweging in hun vrije tijd (tegen 46% van de personen met een diploma hoger onderwijs)
• 25% van de personen met een opleiding lager onderwijs doet minstens 30 minuten per dag aan lichaamsbeweging (matig tot intensief) (tegen 43% van de personen met een diploma hoger onderwijs).

Vlaams minister jo vandeurzen wil deze relevante vaststellingen laten bestuderen door de werkgroep voeding en beweging. Deze werkgroep moet hiermee rekening houden bij het voorstellen en adviseren van acties in het kader van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Minister Vandeurzen heeft een budget voorzien in de begroting van 2010 om nieuwe doeltreffende acties en projecten op te kunnen starten.

De Vlaamse gezonheidsdoelstelling stelt het volgende:
• Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te behalen met 10 procentpunten.
• Tegen 2015 daalt het percentage sedentaire personen met 10 procentpunten.

Deze doelstellingen moeten geplaatst worden tegen de cijfers uit 2008.

De eerste beleidsinitiatieven ter bevordering van laagdrempelige fysieke activiteit in kader van de Vlaamse gezondheidsdoelstelling zijn inmiddels van start gegaan: de ’10.000 stappen Vlaanderen’ en ‘Elke stap telt’.

Rookgedrag
Het aantal rokers is in 2008 (25% van de bevolking van 15 jaar en ouder rookt regelmatig) duidelijk gedaald t.o.v. 2004 (28%).

Over een tijdsperiode van 11 jaar blijkt het aantal rokers gedaald te zijn met 5% (30% in 1997), wat een relatieve daling betekent van 17%. Op het niveau van België komt dit overeen met ongeveer een half miljoen rokers minder.

Tegelijkertijd daalt ook het aantal dagelijkse rokers, zware rokers en rokers die afhankelijk zijn van tabak.

Er zijn weinig regionale verschillen in het rookgedrag. Het aantal rokers is echter lager in het Vlaams Gewest (23%) dan in het Waals en Brussels Gewest (27%) en men vindt er ook minder zware rokers (6,6%, tegenover 7,4% in het Waals Gewest en 9,4% in Brussel).

roken komt nog steeds vaker voor bij mannen (28%) dan bij vrouwen (21%). roken komt vooral voor bij personen met een laag opleidingsniveau: zowel het aantal rokers, dagelijkse rokers als zware rokers is hoger bij laaggeschoolden dan bij personen die een opleiding hoger onderwijs genoten. Laaggeschoolden beginnen ook op vroegere leeftijd te roken (gemiddeld ongeveer 10 maanden eerder).

Verheugend is de vaststelling dat het aantal rokers ook bij jongeren aan het dalen is: in 1997 rookte nog 32% van de jongeren van 15 tot 24 jaar en in 2008 is dat percentage teruggevallen tot 25%.

Als deze trend doorzet dan komt de Vlaamse gezondheidsdoelstelling over roken in het bereik: tegen 2015 is het percentage rokers bij personen van 16 jaar en ouder niet hoger dan 20%. We zitten momenteel op 23%, in 2004 was dat nog 27,1%.

Minister Vandeurzen heeft de Vlaamse werkgroep ‘middelengebruik’ gevraagd om de beschikbare professionele krachten in kaart te brengen en een efficiënte rolverdeling voor de verschillende actoren inzake een rookstopbeleid uit te tekenen.

Het blijft belangrijk om in te zetten op preventie naar jongeren, en dan vooral in het technisch en secundair onderwijs en op een voldoende en divers aanbod aan rookstopbegeleiding, dat toegankelijk is voor mannen met een laag opleidingsniveau.

Cannabisgebruik stabiliseert en blijft typisch iets voor mannelijke, stedelijke jongeren en jongvolwassenen.

Andere aspecten die aan bod komen in de gezondheidsenquête worden momenteel nader onderzocht door het agentschap zorg en gezondheid.
19 mei 2010 10u13