Hoogkwalitatieve diabeteszorg door huisartsen

Chronische zorg is een uitdaging waar we allemaal voor staan, daar speelt de veroudering van de hele bevolking een rol in . Diabetes is het grote voorbeeld: we kunnen nu al voorspellen dat in 2030 één op tien van de mensen suikerziekte zullen hebben. Hoe moeten we concreet voor die 600.000 Belgen de beste zorg op een betaalbare manier organiseren? Het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de K.U.Leuven presenteerde vorige week twee wetenschappelijke doctoraten over de opstart van een recente innovatie in de Belgische gezondheidszorg : de zorgtrajecten voor diabetes.
Het dubbeldoctoraat dat Geert Goderis en Liesbeth Borgermans met succes verdedigden, tekent oplossingen uit en beschrijft wegen om de zorgtrajecten in de praktijk toe te passen. Inclusief de gezondheidseconomische kost ervan.
Aan de basis ligt een groot wetenschappelijk onderzoeksproject dat in opdracht van het riziv van 2004 tot 2008 in de Leuvens regio liep. 120 huisartsen waren bereid de zorg aan hun 2500 type 2 diabetespatiënten te optimaliseren. Ze deden dit met de hulp van de onderzoeksploeg van het Academisch Centrum huisartsgeneeskunde en van de afdeling diabetologie van het UZ Gasthuisberg, via een permanent beschikbaar steunteam diabetes in het Medisch Centrum van Huisartsen te Leuven en Wezembeek Oppem. Anderhalfjaar lang zijn de resultaten intensief opgevolgd.

Wat waren de belangrijkste conclusies? Huisartsen bleken perfect in staat hoog kwalitatieve diabeteszorg te verzekeren, op voorwaarde dat ze op een aantal belangrijke aspecten en op de juiste momenten op aangepaste steun beroep konden doen. Huisartsen hebben het grote voordeel dat ze hun patiënten individueel goed kennen, ze sterk kunnen begeleiden en motiveren, en dat ze ook op de hoogte zijn van het totale ziektebeeld van hun patiënten.

Drie innovaties zijn op basis van het onderzoek beschreven als voorwaarden tot succes:
1. De huisarts moet een partnerschap kunnen aangaan met de specialisten/diabetologen uit de regio. Die moeten zorgen dat nieuwe inzichten van preventie, diagnose en behandeling via permanente vorming zo snel mogelijk de zorgverleners van de regio bereiken. Daarnaast moeten ze beschikbaar zijn om snel en accuraat advies te verlenen wanneer de huisarts complexe problemen ontdekt.
2. Een tweede noodzakelijke innovatie is de inschakeling van gespecialiseerde diabeteseducatoren voor uitleg, technisch advies over insuline-inspuiting, zelfcontrole van suikerwaarden enzomeer. Die educatoren kunnen ook acties opzetten over een gezondere levensstijl.
3. Ten derde bleek het cruciaal dat elke regio een zorgmanager heeft, die het hele proces van kwaliteitsverbetering kan organiseren, ondersteunen en opvolgen.

De bijkomende kost voor een dergelijk zorgprogramma is volgens internationale normen redelijk.De overheid zal bijkomend moeten investeren, maar kan dit op middellange termijn gedeeltelijk recupereren door vermeden complicaties zoals amputaties, nierdialyses en hartaandoeningen.

Zonder het steunprogramma bleken huisartsen bij de helft van hun diabetespatiënten de strenge internationale succesparameters te halen. Dit is zo goed als in andere landen zonder specifieke programma’s, maar het betekent wel dat het voor de andere 50% beter kon.
Met het steunprogramma is nu aangetoond dat drie vierde van de patiënten de parameters kan halen. Patienten zijn dus meer tevreden over de zorgverlening, en naarmate van hun tevredenheid hebben ze ook betere diabetesresultaten. Huisartsen hebben dan weer meer jobsatisfactie en kregen tijdens het project een hogere appreciatie van specialisten.
07 jun 2010 09u45
Bron: KU Leuven
zie ook rubriek