1500ste niertransplantatie in UZ Gent

In het Universitair Ziekenhuis Gent werd zopas de 1500ste niertransplantatie uitgevoerd. De eerste dateert van bijna 46 jaar geleden, in augustus 1964. Dankzij een doorgedreven professionalisering binnen het transplantatieteam konden de laatste zes jaar maar liefst vijfhonderd van die 1500 transplantaties uitgevoerd worden , goed voor 80 tot 90 patiënten per jaar. Niertransplantatie biedt patiënten een kwaliteitsvoller leven en hogere levensverwachting. Voor de gemeenschap is het bovendien de goedkoopste methode van nierfunctievervangende therapie, een belangrijk (financieel) argument in de huidige gezondheidszorg.
nierdonatie bij leven meest succesvol
Van de 1500 niertransplantaten werden er meer dan honderd uitgevoerd in combinatie met een pancreastransplantatie. Zeventig transplantaties werden verricht met een nier van een levende donor (d.w.z. een familielid van de patiënt). In deze categorie voert het UZ Gent de meeste ingrepen uit in ons land; dit jaar waren er bijvoorbeeld al zeven. Deze donatieprocedure geeft de beste resultaten en laat toe om patiënten te transplanteren vóór ze met dialyse moeten starten.

Aandachtspunten
Het aantal niertransplantprocedures in het UZ Gent blijft toenemen, met uitstekende resultaten voor patiënt- en nieroverleving. Toch stellen de specialisten de laatste twintig jaar vast dat de kwaliteit van de organen van overleden donoren afneemt. Die donoren worden immers steeds ouder en overlijden ook meer dan vroeger aan beroertes (cerebrovasculaire accidenten of cva) dan bij ongevallen, waardoor nieren niet altijd bruikbaar zijn voor transplantatie.

Minder infecties en afstoting
Vergeleken bij 46 jaar geleden kunnen artsen en chirurgen vandaag sterk verbeterde genees- en heelkundige zorg en behandelingen aanbieden én ze hebben ook een betere kennis van de immunologische en infectieuze complicaties bij transplantaties. Dankzij nieuwe en verbeterde medicatie kunnen ze bovendien een aantal risicovolle infecties zoals het cytomegalovirus (CMV) beter bestrijden en zelfs het aantal afstotingen flink verminderen. De frequentie van afstoting zakte van 50% naar minder dan 15% over een tijdspanne van 15 jaar.

Er is helaas ook een keerzijde aan de medaille: getransplanteerde patiënten krijgen op termijn steeds vaker te kampen met cardiovasculaire problemen, precies omdat ze door hun specifieke situatie al meer kans lopen op o.a. hoge bloeddruk, (gedeeltelijke) nierinsufficiëntie, diabetes of vóór de ingreep al een verhoogd cardiovasculair risicoprofiel vertoonden. Die risicofactoren wegen echter niet op tegen de voordelen van een transplantatie en kunnen op gepaste wijze opgevolgd en behandeld worden.
28 jul 2010 09u20
Bron: UZ Gent
zie ook rubriek