Tijdige zorgplanning nodig bij patiënten met onzeker levenseinde

Levensbeëindiging zonder expliciet verzoek van de patiënt blijkt relatief vaak voor te komen in Vlaanderen, vooral bij patiënten met een onvoorspelbaar ziekteverloop. Deze vaststelling van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde van de Vrije Universiteit Brussel toont duidelijk het belang aan van een tijdige zorgplanning die rekening houdt met de wensen van de patiënt indien hij of zij comateus of wilsonbekwaam zou worden.
Onderzoeker Kenneth Chambaere en enkele collega’s van de vub-onderzoeksgroep Zorg rond het levenseinde bestudeerden 6927 sterfgevallen in de periode tussen juni en november 2007 in Vlaanderen. Uit de resultaten blijkt dat 2 procent van de patiënten overleed na euthanasie (wat betekent door het toedienen van levensbeëindigende middelen op eigen, expliciet verzoek) en nog eens 1,8 procent door het toedienen van levensbeëindigende middelen zonder expliciet verzoek van de patiënt.

Maar hoewel de aantallen vrij gelijklopend zijn, tekenen zich wel enkele duidelijke verschillen af tussen beide groepen. euthanasie komt voornamelijk voor bij patiënten jonger dan tachtig, die in de meeste gevallen aan kanker lijden en thuis sterven. Levensbeëindiging zonder verzoek van de patiënt komt dan weer voornamelijk voor bij patiënten ouder dan tachtig, met andere ziektes dan kanker, die in het ziekenhuis overlijden. De geschatte tijdsduur waarmee het leven van deze patiënten werd ingekort was aanzienlijk korter dan bij de euthanasiegevallen, en dit gebeurde bijna uitsluitend met morfine. Volgens de onderzoekers gaat het in deze groep voornamelijk om chronisch zieke patiënten met een onvoorspelbaar ziekteverloop waarvan de toestand plots en fel achteruitgaat, tot het punt waarop ze zelf niet meer in staat zijn om te communiceren. Dit leidt ertoe dat artsen slechts in een minderheid van zulke gevallen de patiënt kunnen betrekken in besprekingen en doorgaans verplicht zijn om samen met de familie een beslissing te nemen.

De opmerkelijke verschillen tussen enerzijds de patiënten die overleden na euthanasie en anderzijds de patiënten die levensbeëindigende middelen kregen zonder eigen verzoek, tonen duidelijk het belang aan van een tijdige zorgplanning bij patiënten met een onduidelijke prognose, in samenspraak met de familie en de zorgverleners. Goede communicatie over de wens van de patiënt zelf in het geval hij of zij comateus of wilsonbekwaam zou worden, is cruciaal. Dergelijke maatregelen zouden ongetwijfeld het aantal gevallen van levensbeëindiging zonder expliciet verzoek van de patiënt drastisch kunnen doen dalen.

Referentie
Chambaere K, Bilsen J, Cohen J, Onwuteaka-Philipsen BD, Mortier F, Deliens L. Physician-assisted deaths under the euthanasia law in Belgium: a population-based survey. CMAJ 2010, 182(9):895-901.
10 aug 2010 10u28
zie ook rubriek