Het aantal zelfdodingen in Vlaanderen lag in 2008 hoger dan het jaar voordien en doorbrak zo de symbolische grens van duizend overlijdens. Dat maakte Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen bekend op de vooravond van de WereldSuïcidePreventiedag. Met 1.027 gevallen ligt het Vlaamse cijfer 50 procent hoger dan het Europese gemiddelde.
Het Vlaamse actieplan suïcidepreventie
Voor haar preventief gezondheidsbeleid gebruikt de Vlaamse Gemeenschap gezondheidsdoelstellingen. De Vlaamse gezondheidsdoelstelling voor suïcidepreventie luidt als volgt: “de sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzicht van 2000.”
Het Vlaamse actieplan suïcidepreventie dat moet helpen om deze doelstelling te bereiken, bevat vijf strategieën: het bevorderen van de geestelijke gezondheid, het bevorderen van laagdrempelige telezorg, deskundigheidsbevordering van professionelen en netwerkvorming, het uitlokken van zelfdoding tegengaan en de zorg voor risicogroepen.
1. Het bevorderen van de geestelijke gezondheid van de bevolking. Sinds februari 2009, toen de campagne fit in je hoofd ( www.fitinjehoofd.be) startte, bezochten meer dan 150.000 personen de website. De website verduidelijkt het belang van een goede geestelijke gezondheid en haalt psychische problemen uit de taboesfeer. De campagne bracht voor het eerst preventie op het vlak van geestelijke gezondheid onder de aandacht. In dezelfde strategie paste de start in 2009 van het project “preventiecoaches voor het ondersteunen van een geestelijk gezondheidsbeleid op secundaire scholen”. Het project begeleidt scholen bij het voeren van een op geestelijke gezondheid gericht beleid, met aandacht voor vroegdetectie en een goede doorverwijzing van leerlingen met psychische problemen. Uit de interesse van de scholen blijkt dat de Vlaamse overheid hiermee beantwoordt aan een reële vraag van de scholen. Al meer dan honderd scholen hebben zich ingeschreven. Het project loopt nog tot september 2012 en scholen kunnen nog altijd inschrijven.
2. In de tweede strategie, het bevorderen van de laagdrempelige telezorg, werd de werking van het centrum voor de preventie van zelfdoding (CPZ), dat o.a. de zelfmoordlijn verzorgt, uitgebreid. Sinds 2007 is de zelfmoordlijn 7 dagen op 7, 24 uur per dag, bereikbaar. Het CPZ bereikt met de zelfmoordlijn jaarlijks meer dan 10.000 bellers. Met onelinerhulpverlening bereiken ze alsmaar meer jongeren. In samenwerking met Netlog spoort het centrum ter preventie van zelfdoding online risicogroepen op waar over zelfdoding gesproken wordt. Het centrum tracht de drempel van jongeren richting hulpverlening te verlagen. Het CPZ werkt met vrijwilligers die nu ook van thuis uit kunnen werken.
3. In een derde strategie bevorderen we de deskundigheid van professionele hulpverleners. We leren ze signalen detecteren van mensen met suïcidale gedachten, zodat we tijdig passend kunnen ingrijpen. Hiervoor doen we een beroep op suïcidepreventiewerkers van de Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) die uitgebreide ervaring hebben met suïcidepreventie aan welzijns- en gezondheidswerkers, onderwijzend personeel, politiediensten en justitiële instanties.
Huisartsen blijken voornamelijk tijdens en na crisissituaties geïnteresseerd in vormingen suïcidepreventie. Sinds kort is er voor hen vanwege het centrum ter preventie van zelfdoding een telehulpdienst. De hulplijn voor huisartsen geeft informatie over preventie van zelfdoding, detectie van signalen, adequate opvang van risicopatiënten en vormingen voor huisartsen. De informatie is telefonisch en in een e-mailservice beschikbaar.
4. In 2004 en 2007 publiceerde de werkgroep in samenwerking met de Raad voor deontologie mediarichtlijnen voor journalisten (strategie 4: het uitlokken van zelfdoding tegengaan). Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde media-aandacht voor het fenomeen zelfdodingen in de hand kan werken. En dus rees de vraag hoe een dergelijk imitatie-effect kan worden vermeden. De brochure "Als journalist kan je levens redden” werd bezorgd aan alle journalisten en media in Vlaanderen. De richtlijnen bevatten do’s en don’ts: gebruik de term zelfdoding, erken de complexiteit van zelfdoding, verstrek informatie over hulpverleningsmogelijkheden, laat een deskundige aan het woord en respecteer de privacy. We vragen journalisten om gedetailleerde beschrijvingen en het dramatiseren of positief bekrachtigen van het fenomeen te vermijden en extra voorzichtig te zijn met berichtgeving over zelfdoding van bekende mensen.
In deze strategie is er op lokaal niveau een samenwerking met de spoorwegen om de gevaarlijke plaatsen, de zogenaamde hotspots, af te schermen.
5. De vijfde strategie van het Vlaamse actieplan suïcidepreventie betreft specifieke doelgroepen die een verhoogd risico hebben op zelfdoding, zoals nabestaanden na zelfdoding, jongeren, personen die in de greep zijn van een depressie of een psychose, homo’s en lesbiennes en suïcidepogers. Voor elk van deze doelgroepen zijn er succesvolle projecten.
De sterftecijfers door zelfdoding in Vlaanderen
In 2008 kenden we 1027 overlijdens die zelfdoding als doodsoorzaak hebben: 728 mannen en 299 vrouwen. Dit zijn bijna drie zelfdodingen per dag. Bij mannen tussen 20 en 24 jaar en tussen 30 en 50 jaar is het de voornaamste doodsoorzaak en bij vrouwen tussen 15 en 40 jaar.
Wanneer we de evolutie van de sterftecijfers in de periode 1999 – 2008 bekijken, stellen we geen significante trend vast, al daalden de sterftecijfers bij mannen met gemiddeld 1 per 100.000 inwoners tot 2007. In 2008 zien we weer een lichte stijging bij mannen in vergelijking met 2007 (728 suïcides in 2008 in vergelijking met 681 in 2007). In 2006 en 2007 waren het aantal suïcides bij mannen beduidend lager dan de jaren daarvoor.
Het Vlaamse gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met hoge suïcidecijfers. Het Vlaamse suïcidecijfer bevindt zich 1,5 keer hoger dan het EU-gemiddelde. Ook Frankrijk zit hoger dan het EU- gemiddelde. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk scoren lager.
Ondanks de stijging van de suïcidecijfers t.o.v. 2007 (1027 ten opzicht van 984 zelfdodingen), werd de Vlaamse gezondheidsdoelstelling doelstelling van 8% minder suïcides nog steeds ruim gehaald in 2008. Bij mannen daalde het absolute aantal overlijdens met 14% sinds 2000.
Bij vrouwen telden we in 2008 10% minder suïcides dan in 2000.
Van bij de start berustte het Vlaamse actieplan suïcidepreventie bij wetenschappelijk onderzoek dat ons betere inzichten verschaft over suïcidaliteit. Een literatuuronderzoek van het steunpunt welzijn, volksgezondheid en gezin naar verklarende factoren voor de verschillen in suïcidecijfers in Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen, is verleden jaar afgerond. Het onderzoek legt geen causale verbanden bloot. Hooguit komen de onderzoekers tot een aantal associaties die tot nadenken stemmen en verder onderzoek vergen. De onderzoekers stellen onder meer vast dat psychotherapie in landen met lage suïcidecijfers merkelijk beter is ingeburgerd. Vlamingen gebruiken meer algemene medisch georiënteerde hulpverlening, terwijl mensen in Duitsland en Nederland vaker hulp krijgen in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. Voorts stellen de onderzoekers vast dat de hulpverlening voor psychosociale en psychiatrische stoornissen in België minder gestroomlijnd verloopt dan in de buurlanden.
Nieuw Vlaams actieplan suïcidepreventie
Hoewel de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ruimschoots werd behaald, zijn de Vlaamse cijfers volgens jo vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en gezin nog te hoog en wil hij voort investeren in een nieuw Vlaams actieplan. Minister Vandeurzen plant einde 2011 een conferentie suïcidepreventie, een conferentie die uiteindelijk een nieuw actieplan moet opleveren. De minister heeft een Vlaamse werkgroep van experten de opdracht gegeven om het huidige Vlaamse actieplan grondig te evalueren, voort te zetten en bij te sturen.
Een aantal projecten die waardevol zijn gebleken zullen structureel ondersteund worden opdat de verworven expertise niet verloren zou gaan. In elk geval zal dit gaan over laagdrempelige telezorg en online hulpverlening aan personen met zelfdodingsgedachten, de zorg voor nabestaanden na zelfdoding en het actualiseren en de opvolging van de toepassing van mediarichtlijnen voor zelfdoding, en de ondersteuning van de opvang en nazorg van suïcidepogers. Daarnaast zal de campagne fit in je hoofd specifiek gericht worden naar jongeren en mensen in armoede, zullen huisartsen een specifieke telefonische hulpdienst ter beschikking krijgen voor vragen over de aanpak bij zelfdoding bijvoorbeeld in crisissituaties en zullen ouderen als specifieke risicogroep benaderd worden.
Tele Onthaal - Tel.: 106
www.preventiezelfdoding.be | Tel.: 02 649 95 555
Voor haar preventief gezondheidsbeleid gebruikt de Vlaamse Gemeenschap gezondheidsdoelstellingen. De Vlaamse gezondheidsdoelstelling voor suïcidepreventie luidt als volgt: “de sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzicht van 2000.”
Het Vlaamse actieplan suïcidepreventie dat moet helpen om deze doelstelling te bereiken, bevat vijf strategieën: het bevorderen van de geestelijke gezondheid, het bevorderen van laagdrempelige telezorg, deskundigheidsbevordering van professionelen en netwerkvorming, het uitlokken van zelfdoding tegengaan en de zorg voor risicogroepen.
1. Het bevorderen van de geestelijke gezondheid van de bevolking. Sinds februari 2009, toen de campagne fit in je hoofd ( www.fitinjehoofd.be) startte, bezochten meer dan 150.000 personen de website. De website verduidelijkt het belang van een goede geestelijke gezondheid en haalt psychische problemen uit de taboesfeer. De campagne bracht voor het eerst preventie op het vlak van geestelijke gezondheid onder de aandacht. In dezelfde strategie paste de start in 2009 van het project “preventiecoaches voor het ondersteunen van een geestelijk gezondheidsbeleid op secundaire scholen”. Het project begeleidt scholen bij het voeren van een op geestelijke gezondheid gericht beleid, met aandacht voor vroegdetectie en een goede doorverwijzing van leerlingen met psychische problemen. Uit de interesse van de scholen blijkt dat de Vlaamse overheid hiermee beantwoordt aan een reële vraag van de scholen. Al meer dan honderd scholen hebben zich ingeschreven. Het project loopt nog tot september 2012 en scholen kunnen nog altijd inschrijven.
2. In de tweede strategie, het bevorderen van de laagdrempelige telezorg, werd de werking van het centrum voor de preventie van zelfdoding (CPZ), dat o.a. de zelfmoordlijn verzorgt, uitgebreid. Sinds 2007 is de zelfmoordlijn 7 dagen op 7, 24 uur per dag, bereikbaar. Het CPZ bereikt met de zelfmoordlijn jaarlijks meer dan 10.000 bellers. Met onelinerhulpverlening bereiken ze alsmaar meer jongeren. In samenwerking met Netlog spoort het centrum ter preventie van zelfdoding online risicogroepen op waar over zelfdoding gesproken wordt. Het centrum tracht de drempel van jongeren richting hulpverlening te verlagen. Het CPZ werkt met vrijwilligers die nu ook van thuis uit kunnen werken.
3. In een derde strategie bevorderen we de deskundigheid van professionele hulpverleners. We leren ze signalen detecteren van mensen met suïcidale gedachten, zodat we tijdig passend kunnen ingrijpen. Hiervoor doen we een beroep op suïcidepreventiewerkers van de Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) die uitgebreide ervaring hebben met suïcidepreventie aan welzijns- en gezondheidswerkers, onderwijzend personeel, politiediensten en justitiële instanties.
Huisartsen blijken voornamelijk tijdens en na crisissituaties geïnteresseerd in vormingen suïcidepreventie. Sinds kort is er voor hen vanwege het centrum ter preventie van zelfdoding een telehulpdienst. De hulplijn voor huisartsen geeft informatie over preventie van zelfdoding, detectie van signalen, adequate opvang van risicopatiënten en vormingen voor huisartsen. De informatie is telefonisch en in een e-mailservice beschikbaar.
4. In 2004 en 2007 publiceerde de werkgroep in samenwerking met de Raad voor deontologie mediarichtlijnen voor journalisten (strategie 4: het uitlokken van zelfdoding tegengaan). Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde media-aandacht voor het fenomeen zelfdodingen in de hand kan werken. En dus rees de vraag hoe een dergelijk imitatie-effect kan worden vermeden. De brochure "Als journalist kan je levens redden” werd bezorgd aan alle journalisten en media in Vlaanderen. De richtlijnen bevatten do’s en don’ts: gebruik de term zelfdoding, erken de complexiteit van zelfdoding, verstrek informatie over hulpverleningsmogelijkheden, laat een deskundige aan het woord en respecteer de privacy. We vragen journalisten om gedetailleerde beschrijvingen en het dramatiseren of positief bekrachtigen van het fenomeen te vermijden en extra voorzichtig te zijn met berichtgeving over zelfdoding van bekende mensen.
In deze strategie is er op lokaal niveau een samenwerking met de spoorwegen om de gevaarlijke plaatsen, de zogenaamde hotspots, af te schermen.
5. De vijfde strategie van het Vlaamse actieplan suïcidepreventie betreft specifieke doelgroepen die een verhoogd risico hebben op zelfdoding, zoals nabestaanden na zelfdoding, jongeren, personen die in de greep zijn van een depressie of een psychose, homo’s en lesbiennes en suïcidepogers. Voor elk van deze doelgroepen zijn er succesvolle projecten.
De sterftecijfers door zelfdoding in Vlaanderen
In 2008 kenden we 1027 overlijdens die zelfdoding als doodsoorzaak hebben: 728 mannen en 299 vrouwen. Dit zijn bijna drie zelfdodingen per dag. Bij mannen tussen 20 en 24 jaar en tussen 30 en 50 jaar is het de voornaamste doodsoorzaak en bij vrouwen tussen 15 en 40 jaar.
Wanneer we de evolutie van de sterftecijfers in de periode 1999 – 2008 bekijken, stellen we geen significante trend vast, al daalden de sterftecijfers bij mannen met gemiddeld 1 per 100.000 inwoners tot 2007. In 2008 zien we weer een lichte stijging bij mannen in vergelijking met 2007 (728 suïcides in 2008 in vergelijking met 681 in 2007). In 2006 en 2007 waren het aantal suïcides bij mannen beduidend lager dan de jaren daarvoor.
Het Vlaamse gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met hoge suïcidecijfers. Het Vlaamse suïcidecijfer bevindt zich 1,5 keer hoger dan het EU-gemiddelde. Ook Frankrijk zit hoger dan het EU- gemiddelde. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk scoren lager.
Ondanks de stijging van de suïcidecijfers t.o.v. 2007 (1027 ten opzicht van 984 zelfdodingen), werd de Vlaamse gezondheidsdoelstelling doelstelling van 8% minder suïcides nog steeds ruim gehaald in 2008. Bij mannen daalde het absolute aantal overlijdens met 14% sinds 2000.
Bij vrouwen telden we in 2008 10% minder suïcides dan in 2000.
Van bij de start berustte het Vlaamse actieplan suïcidepreventie bij wetenschappelijk onderzoek dat ons betere inzichten verschaft over suïcidaliteit. Een literatuuronderzoek van het steunpunt welzijn, volksgezondheid en gezin naar verklarende factoren voor de verschillen in suïcidecijfers in Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen, is verleden jaar afgerond. Het onderzoek legt geen causale verbanden bloot. Hooguit komen de onderzoekers tot een aantal associaties die tot nadenken stemmen en verder onderzoek vergen. De onderzoekers stellen onder meer vast dat psychotherapie in landen met lage suïcidecijfers merkelijk beter is ingeburgerd. Vlamingen gebruiken meer algemene medisch georiënteerde hulpverlening, terwijl mensen in Duitsland en Nederland vaker hulp krijgen in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. Voorts stellen de onderzoekers vast dat de hulpverlening voor psychosociale en psychiatrische stoornissen in België minder gestroomlijnd verloopt dan in de buurlanden.
Nieuw Vlaams actieplan suïcidepreventie
Hoewel de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ruimschoots werd behaald, zijn de Vlaamse cijfers volgens jo vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en gezin nog te hoog en wil hij voort investeren in een nieuw Vlaams actieplan. Minister Vandeurzen plant einde 2011 een conferentie suïcidepreventie, een conferentie die uiteindelijk een nieuw actieplan moet opleveren. De minister heeft een Vlaamse werkgroep van experten de opdracht gegeven om het huidige Vlaamse actieplan grondig te evalueren, voort te zetten en bij te sturen.
Een aantal projecten die waardevol zijn gebleken zullen structureel ondersteund worden opdat de verworven expertise niet verloren zou gaan. In elk geval zal dit gaan over laagdrempelige telezorg en online hulpverlening aan personen met zelfdodingsgedachten, de zorg voor nabestaanden na zelfdoding en het actualiseren en de opvolging van de toepassing van mediarichtlijnen voor zelfdoding, en de ondersteuning van de opvang en nazorg van suïcidepogers. Daarnaast zal de campagne fit in je hoofd specifiek gericht worden naar jongeren en mensen in armoede, zullen huisartsen een specifieke telefonische hulpdienst ter beschikking krijgen voor vragen over de aanpak bij zelfdoding bijvoorbeeld in crisissituaties en zullen ouderen als specifieke risicogroep benaderd worden.
Tele Onthaal - Tel.: 106
www.preventiezelfdoding.be | Tel.: 02 649 95 555