Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft samen met een werkgroep van gynaecologen en vroedvrouwen aanbevelingen uitgewerkt voor de ‘normale’ bevallingen met een laag risico. Het is belangrijk dat zwangere vrouwen en hun partner goed geïnformeerd worden over alle stadia van de bevalling, zodat zij bewuste keuzes kunnen maken die zoveel mogelijk gerespecteerd moeten worden. Het kunstmatig breken van de vliezen en het geven van een knip gebeurt best niet routinematig.
Voor onze overgrootmoeders was een bevalling nog een riskante gebeurtenis. Honderd jaar geleden stierven vrouwen nog regelmatig in het kraambed en de kindersterfte tijdens of na de geboorte was vrij hoog. In de loop van de 20e eeuw verbeterde de veiligheid van moeder en kind in de Westerse landen voortdurend. Zelfs de laatste 30 jaar daalde de babysterfte nog van 22 naar minder dan 7 op 1000 geboortes. Deze spectaculaire verbetering ging wel gepaard met een zeer sterke medicalisering en een toenemend gebruik van technologieën bij bevallingen. En soms heeft technologie de neiging om te ver te gaan, en niet elke innovatie lost de verwachtingen in.
Richtlijnen voor ‘normale’ bevallingen
Het KCE stelde richtlijnen op voor normale bevallingen bij gezonde zwangere vrouwen met een laag verloskundig risico. Ze zijn bedoeld voor alle zorgverleners van een kraamafdeling en werden gemaakt op basis van de recente internationale wetenschappelijke literatuur en in samenspraak met gynaecologen en voedvrouwen. De aanbevelingen hebben betrekking op alle fasen van de bevalling, vanaf de opname in het ziekenhuis, tot het eerste uur na de geboorte.
Informeren van de zwangere vrouw en haar partner cruciaal
Het KCE pleit ervoor om de zwangere vrouw en haar partner goed in te lichten over de organisatie van de kraamkliniek, alle stadia van de bevalling en alle mogelijke handelingen. Het gaat hierbij dan over het eventueel kunstmatig op gang brengen van de bevalling, het verzachten van de pijn, de houding bij de bevalling,. Het geven van deze informatie zou integraal moeten deel uitmaken van de opvolging van de zwangere vrouw, zodat zij hierover bewuste keuzes kan maken. De zwangere vrouw wordt ook aangespoord om zich in de kraamkliniek te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Kunstmatig inleiden van de bevalling
In België wordt bijna 1 op 3 van de bevallingen kunstmatig op gang gebracht, soms ongetwijfeld uit medische noodzaak, maar soms ook om praktische, organisatorische redenen. In de wetenschappelijke literatuur kan geen belangrijk medisch nadeel bij deze aanpak gevonden worden. Maar vrouwen ervaren een ingeleide bevalling meestal als pijnlijker dan een spontane, en er is ook iets meer kans op een keizersnede als de baarmoederhals niet ‘rijp’ is. Daarnaast is de impact op de baby niet gekend. Daarom wordt de inleiding van een bevalling om louter organisatorische redenen, tussen 39 en 41 weken, afgeraden.
Pijnverzachting: keuze vrouw respecteren
De keuzes van de vrouw m.b.t. pijnverzachtig, en de eventuele veranderingen van keuzes, zouden zoveel mogelijk moeten worden gerespecteerd. Als de vrouw pijnstilling vraagt, is een plaatselijke verdoving (meestal een epidurale) de beste keuze. Deze verdoving wordt best niet onderbroken tijdens de bevalling of het hechten van de knip
Breken van vliezen en geven van knip: best niet systematisch
Grote wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat het routinematig breken van de vliezen om de arbeid te versnellen, en het systematisch geven van een knip om inscheuren te vermijden, geen voordeel opleveren tegenover een meer gericht toepassen van deze maatregelen.
De wetenschappelijke evidentie evolueert voortdurend. Daarom zal een herziening van deze richtlijnen binnen 5 jaar waarschijnlijk nodig zijn.
Richtlijnen voor ‘normale’ bevallingen
Het KCE stelde richtlijnen op voor normale bevallingen bij gezonde zwangere vrouwen met een laag verloskundig risico. Ze zijn bedoeld voor alle zorgverleners van een kraamafdeling en werden gemaakt op basis van de recente internationale wetenschappelijke literatuur en in samenspraak met gynaecologen en voedvrouwen. De aanbevelingen hebben betrekking op alle fasen van de bevalling, vanaf de opname in het ziekenhuis, tot het eerste uur na de geboorte.
Informeren van de zwangere vrouw en haar partner cruciaal
Het KCE pleit ervoor om de zwangere vrouw en haar partner goed in te lichten over de organisatie van de kraamkliniek, alle stadia van de bevalling en alle mogelijke handelingen. Het gaat hierbij dan over het eventueel kunstmatig op gang brengen van de bevalling, het verzachten van de pijn, de houding bij de bevalling,. Het geven van deze informatie zou integraal moeten deel uitmaken van de opvolging van de zwangere vrouw, zodat zij hierover bewuste keuzes kan maken. De zwangere vrouw wordt ook aangespoord om zich in de kraamkliniek te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Kunstmatig inleiden van de bevalling
In België wordt bijna 1 op 3 van de bevallingen kunstmatig op gang gebracht, soms ongetwijfeld uit medische noodzaak, maar soms ook om praktische, organisatorische redenen. In de wetenschappelijke literatuur kan geen belangrijk medisch nadeel bij deze aanpak gevonden worden. Maar vrouwen ervaren een ingeleide bevalling meestal als pijnlijker dan een spontane, en er is ook iets meer kans op een keizersnede als de baarmoederhals niet ‘rijp’ is. Daarnaast is de impact op de baby niet gekend. Daarom wordt de inleiding van een bevalling om louter organisatorische redenen, tussen 39 en 41 weken, afgeraden.
Pijnverzachting: keuze vrouw respecteren
De keuzes van de vrouw m.b.t. pijnverzachtig, en de eventuele veranderingen van keuzes, zouden zoveel mogelijk moeten worden gerespecteerd. Als de vrouw pijnstilling vraagt, is een plaatselijke verdoving (meestal een epidurale) de beste keuze. Deze verdoving wordt best niet onderbroken tijdens de bevalling of het hechten van de knip
Breken van vliezen en geven van knip: best niet systematisch
Grote wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat het routinematig breken van de vliezen om de arbeid te versnellen, en het systematisch geven van een knip om inscheuren te vermijden, geen voordeel opleveren tegenover een meer gericht toepassen van deze maatregelen.
De wetenschappelijke evidentie evolueert voortdurend. Daarom zal een herziening van deze richtlijnen binnen 5 jaar waarschijnlijk nodig zijn.