Sneltest voor opsporen hartinfarct

Met een nieuwe, snelle bloedtest kunnen huisartsen eenvoudig een acuut coronair syndroom (ACS) opsporen. Madeleine Bruins Slot beschrijft de test in het proefschrift waarop ze op 4 november promoveert aan de Universiteit Utrecht.
Momenteel zijn sneltesten beschikbaar voor vier cardiale markers, waaronder het cardiaal vetzuurbindend eiwit (H-FABP). Omdat H-FABP een van de vroegste cardiale markers is, heeft Bruins Slot de diagnostische eigenschappen van de betreffende sneltest onderzocht.

Bij 298 patiënten met een verdenking ACS namen arts' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>huisartsen de sneltest af. Zij brachten met een vingerprik vier druppels bloed aan op een testkaart. Vijftien minuten later konden ze de uitslag aflezen. Uiteindelijk bleken 66 patiënten een ACS te hebben. Van de mensen met een positieve test had 65 procent een ACS en van de mensen met een negatieve test had 84 procent geen ACS, wat overeenkomt met een specificiteit van 94 procent en een sensitiviteit van 43 procent.

Vaak gaan patiënten met pijn op de borst of andere klachten die passen bij ACS eerst naar de huisarts. Patiënten met typisch klachten voor ACS zal de huisarts direct doorverwijzen naar het ziekenhuis. Maar er zijn ook patiënten met ‘vage’ klachten bij wie de diagnose ACS onwaarschijnlijk is maar niet uit te sluiten. Om deze diagnostische twijfel weg te nemen, kunnen vroege cardiale markers als H-FABP een aanvullende waarde hebben voor de diagnostiek in de eerste lijn.

Het onderzoek van Bruins Slot laat zien dat de H-FABP-sneltest met name moet worden gebruikt als aanvulling op anamnese en lichamelijk onderzoek. Omdat de test in 16 procent van de gevallen een ACS niet detecteert, kan een arts de test niet gebruiken om een ACS uit te sluiten. Bruins Slot raadt huisartsen aan de sneltest alleen te gebruiken bij patiënten met een lage verdenking op ACS, als een extra voorzorgsmaatregel om geen ACS te missen.
02 nov 2010 11u07