Richtlijnen voor behandeling borst- en teelbalkanker geüpdatet

Het College voor Oncologie en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) maakten samen met een werkgroep van experts een update van de richtlijnen voor de diagnose en behandeling van borst -en teelbalkanker.
Al in 2006 en 2007 stelden het College voor oncologie en het KCE samen aanbevelingen op voor de opsporing en de behandeling van teelbal- en kanker' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>borstkanker. Intussen zijn de medische praktijk en het wetenschappelijk onderzoek danig geëvolueerd, zeker voor borstkanker, dat een update van de richtlijnen nodig was om kankerpatiënten met de nieuwste en meest doeltreffende technieken te helpen.

Borstkanker is nog altijd de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Ongeveer een vrouw op negen wordt er vroeg of laat mee geconfronteerd. Jaarlijks zijn er naar schatting 9.500 nieuwe gevallen en meer dan een op vijf sterfgevallen door kanker bij vrouwen wordt veroorzaakt door borstkanker. Het aantal nieuwe gevallen mag dan al jaar na jaar toenemen, sinds meer dan een decennium neemt het aantal overlijdens door borstkanker bij vrouwen tussen 50 en 69 jaar wel steeds meer af. Een evolutie die het gevolg is van voortijdige screenings en diagnoses én van meer doeltreffende behandelingen.

De richtlijn die het College voor oncologie en het KCE hebben opgesteld behandelt een uitgebreid aantal punten, vanaf de diagnose tot de opvolging, en heeft betrekking op de verschillende stadia van borstkanker. Nagaan of borstkankercellen hormoonreceptoren bezitten, blijkt zeer belangrijk voor het inschatten van de levensverwachting en voor het opvolgen van een behandeling met hormonen. Verder zou binnen de acht weken na de diagnose moeten worden gestart met radio- en/of chemotherapie. De richtlijn bevat ook aanbevelingen om voor het vermijden van invasieve ingrepen. als de overlevingskansen dezelfde zijn, kiest men beter voor een borstsparende ingreep, luidt het. Indien de borst toch moet verwijderd dan zou zo snel als de patiënte die wenst een borstreconstructie moeten plaatsvinden. Omdat er zo veel wetenschappelijk onderzoek naar borstkanker wordt gedaan beveelt het KCE aan om een werkgroep op te richten die elk half jaar een update van de richtlijn maakt.

In tegenstelling tot borstkanker is teelbalkanker zeldzaam. In 2006 werd bij slechts 269 mannen de diagnose gesteld. Desondanks is het de meest frequente kanker bij mannen tussen 15 en 44 jaar. Bij de meesten wordt de kanker in een beginstadium ontdekt en zijn de vooruitzichten op genezing meestal zeer goed. Van alle mannen die de diagnose van teelbalkanker krijgen is ongeveer 95% na vijf jaar nog steeds in leven. Ook hier bevat de nieuwe richtlijn alle belangrijke fases in de aanpak van teelbalkanker, van diagnose over behandeling tot uiteindelijk opvolging. Wanneer er een groot vermoeden bestaat dat de kanker kwaadaardig is, gaat men bijna steeds over tot de verwijdering van de aangetaste teelbal. Hoewel in sommige gevallen een strikte opvolging volstaat, worden veel patiënten nog nabehandeld met radiotherapie of chemotherapie. In deze gevallen moet voor het opstarten van de behandeling worden overwogen om het sperma te bewaren.

Omdat richtlijnen geen dode letter mogen blijven, zal het College voor Oncologie instaan voor de verspreiding op het terrein. In een volgend rapport wil het KCE samen met het Kankerregister kwaliteitsindicatoren ontwikkelen waarmee men kan meten of de aanbevelingen op het terrein ook worden opgevolgd en of ze bijdragen tot een verbetering van de zorg.
12 nov 2010 15u22
zie ook rubriek