Artsen hebben weinig vertrouwen in medische informatie op internet

Vijfentachtig procent van de algemene en gespecialiseerde artsen vindt dat er behoefte is aan betrouwbare en erkende websites met medische informatie. Dat blijkt uit gezondheidsbarometer die Itinera Institute vandaag heeft voorgesteld. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de artsen het huidige onlineaanbod niet betrouwbaar genoeg vinden.
3 op de 4 artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen wil een betere informatieverstrekking voor de patient
“Voor drie op de vier ondervraagde artsen moet het algemeen informatie-aanbod voor de patiënt worden verbeterd,” zegt onderzoekster Isabelle Martin. “Het is minstens even belangrijk ook een zo adequaat mogelijke antwoord te kunnen geven op de meest gestelde vragen van de patiënt aan zijn arts: “Welk ziekenhuis is het meest geschikt voor mijn pathologie?” of nog “Hoe is de zorgkwaliteit van van een alternatieve verstrekker of van een ander ziekenhuis?”. Tevredenheidsenquêtes die door patiëntenorganisaties worden uitgevoerd bij de patiënten zelf zoals in Nederland of nog naar het Franse voorbeeld websites die het aantal ziekenhuisinfecties tussen de instellingen vergelijken kunnen zeker helpen. Uiteraard moet ook informatie over preventie in de toekomst prioritair zijn weg naar het brede publiek vinden.” De artsen spelen hierbij een essentiële rol, staat in het rapport. “Artsen erkennen overigens dat zij de eerste actoren zijn die de nodige informatie moeten overdragen. Maar ook de verschillende overheidsinstanties en de ziekenfondsen kunnen meer dan hun steentje bijdragen”, vult Martin aan.

Artsen hebben nood aan informatie om de patient te kunnen informeren
Opdat de arts zijn patiënt beter zou kunnen informeren, moet hij natuurlijk zelf ook correct geïnformeerd worden. “Nogal wiedes”, aldus Martin. “Uit onze enquête blijkt nochtans dat dit in het algemeen niet altijd het geval is, als het gaat over de terugbetaling door de sociale zekerheid, zorgtrajecten en alternatieve behandelingen bijvoorbeeld”. In navolging van de farmaceutische afgevaardigden die regelmatig informatie verschaffen over medicijnen, zou het nuttig kunnen zijn om informatieve functies te creëren onder de zorgverleners binnen de domeinen waarin ze zelf vragende partij zijn. Het zou dus in zekere zin gaan om de vorming van woordvoerders voor de openbare overheden.

Wanneer de patiënt naar een ziekenhuis moet worden doorverwezen, gebruikt de arts in de eerste plaats de kwaliteit en de specialisatie van het ziekenhuis bij zijn aanbeveling. Het is met andere woorden cruciaal dat de informatie over deze materies naar de artsen toe uitmuntend is.

“Tegenover de verschillende informatievehikels, verkiest de patiënt nog steeds de mondelinge communicatie met zijn zorgverstrekker,” benadrukt François Daue. “Dat betekent echter niet dat we geen goede alternatieven moeten ontwikkelen. Uit ons onderzoek blijkt dat het voor 86% van de artsen inderdaad stilaan tijd wordt om betrouwbare en erkende websites te ontwikkelen over de kwaliteit van onze gezondheidszorg.” Isabelle Martin: “In het buitenland worden enquêtes bij artsen en patiënten gerealiseerd om de informatietoevoer naar de patiënt te verbeteren. Laten we daar de mosterd halen voor gelijkaardige Belgische initiatieven. We kunnen ons echter niet tot deze technieken beperken en ook de meest relevante gegevens waar de overheidsdiensten en de ziekenfondsen op zitten aansnijden”.

Nieuwe, zeer concrete initiatieven moeten eveneens worden ontwikkeld staat in het rapport te lezen. De ondervraagde dokters halen een beter informatieaanbod op jonge leeftijd via de school aan, maar vinden dat zij ook wel beter begeleid en gevormd moeten worden om een betere informatieoverdracht te kunnen garanderen. In ziekenhuizen kunnen openbare computers de gebruiker bijvoorbeeld over de gehanteerde tarieven informeren.

Artsen zijn teleurgesteld in het federale en regionale gezondheidsbeleid
Het Belgische gezondheidszorgsysteem wordt in het algemeen zeer gunstig bevonden met een gemiddelde score van 77,7%. We kunnen nochtans zeker nog beter indien bijkomende inspanningen worden geleverd in die dimensies die niet zo hoog scoren, zoals het regionale en federale gezondheidszorgbeleid (respectievelijk 56,1% en 55,9%), de samenwerking tussen de eerste lijn en de ziekenhuizen (63,8%) en de financiële toegankelijkheid van de verschillende diensten (73,2%). “We moeten daarbij zeker letten op de aard van de ondernomen hervormingen, de manier waarop ze gecommuniceerd worden en de manier waarop zorgverstrekkers erbij betrokken worden,” onderstreept François Daue

8 op de 10 artsen heeft twijfels bij de financiële houdbaarheid van ons gezondheidssyteem
Velen twijfelen aan de capaciteit van de overheid om de financiële houdbaarheid van ons gezondheidszorgsysteem op middellange en lange termijn te blijven garanderen. Het verbaast dan ook niet dat het onder controle houden van de gezondheidszorguitgaven volgens de artsen één van de belangrijkste prioriteiten voor de toekomst is, zonder daarbij de kwaliteit en een gecoördineerde aanpak uit het oog te verliezen. Individueel pleiten de artsten in de eerste plaats voor een vermindering van de administratieve last. Een maximale automatisering van de informatiestromen zoals het in de steigers staande elektronisch voorschrijven kan daarbij een efficiënte oplossing zijn.
23 feb 2011 08u46
zie ook rubriek