Hoe leg je de premies van de hospitalisatieverzekeringen aan banden?

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bestudeerde een aantal methoden om een medische index vast te leggen. Dit gebeurde met het oog op het inperken van de premiestijgingen van de hospitalisatieverzekeringen, zoals voorzien in de wet. Het KCE pleit voor de invoering van een medische index gebaseerd op andere gegevens dan bij de klassieke prijsindex. Deze gegevens kunnen worden bezorgd door de verzekeringsmaatschappijen op voorwaarde dat ze vooraf grondig worden nagekeken. Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met Reacfin, dat gespecialiseerd is in actuariële wetenschappen.

Naar schatting hebben meer dan 5 miljoen Belgen een private ziekteverzekerings-overeenkomst afgesloten. De premies van deze hospitalisatieverzekeringen zijn de laatste jaren enorm gestegen. Om deze verhogingen in te perken kreeg het KCE in juli 2007 samen met de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie-en Assurantiewezen) onverwacht de opdracht van de wetgever om het maximale groeipercentage van de premies vast te leggen en toe te zien op de toepassing ervan. Nadat het KCE had uitgelegd dat het haar rol is om beslissingen te onderbouwen en niet om ze in werking te stellen werd haar missie beperkt tot het ontwikkelen van een methodologie voor het opstellen van een prijsindex voor deze verzekeringen, de "medische index" genoemd.

De onderzoekers stelden vast dat dit soort wettelijke begrenzing in geen enkel ander Europees land bestaat. Ze moest dus worden uitgevonden.

De index van de consumptieprijzen als voorbeeld
Een mogelijkheid zou zijn om een prijsindex te ontwikkelen zoals de index van de consumptieprijzen, gebaseerd op een prijslijst van de goederen en diensten die worden betaald door de private ziekteverzekeringen. Deze methode heeft echter zijn beperkingen: de kosten die de verzekeraars terugbetalen stijgen niet alleen omdat de prijzen van die goederen en diensten stijgen, maar ook omdat het gebruik ervan stijgt.

De actuariële benadering
Ze is niet gebaseerd op de prijsevolutie van bepaalde diensten en goederen, maar wel op de evolutie van de totale kost van de schadegevallen. Het KCE analyseerde eerst de evolutie van de kosten tijdens 3 jaar per leeftijdscategorie en per type contract. Het baseerde zich hiervoor op de gegevens van de verzekeringsmaatschappijen. Deze gegevens bleken echter niet betrouwbaar en zullen dus grondig moeten worden gecontroleerd voordat ze voor de berekening van een index kunnen gebruikt worden.

Vervolgens legde de studie de formules vast die moeten worden gebruikt om de index te berekenen. De studie stelt twee berekeningsmethodes voor. De eerste geeft meer flexibiliteit aan de verzekeraars maar is minder transparant voor de verzekerden. De tweede lijkt duidelijker voor de verzekerden maar houdt in dat alle verzekeraars akkoord moeten gaan over de gemeenschappelijke technieken, ttz de verschillende parameters die worden gebruikt voor de berekening van de premies.

Het KCE spreekt geen voorkeur uit voor één van beide methodes, daar ze beide hun voor- en nadelen hebben. Het gaat hier dus om een politieke keuze. Het KCE dringt er wel op aan om de betrouwbaarheid van de gegevens na te gaan voor de inwerkingstelling van het nieuwe systeem.

De onderzoekers hopen dat dankzij de onderlinge concurrentie tussen de maatschappijen de premies steeds ruim onder dit wettelijk toegelaten maximum zullen blijven.





De volledige tekst van de studie is beschikbaar op de website van het KCE: www.kce.fgov.be (rubriek publicaties) onder de referentie KCE Reports vol.96A.
22 dec 2008 15u23
Bron: KCE
meer over
zie ook rubriek