Onderzoek o.l.v. prof. dr. Human Mousavi Fatemi van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) van het UZ Brussel heeft aangetoond dat koppels die familie van elkaar zijn (co-sanguine koppels) een belangrijke oorzaak zijn van de relatief grotere onvruchtbaarheid in het Midden-Oosten. Zij ontdekten dat dochters met co-sanguine ouders tegen de leeftijd van 20 jaar een extreem lage ovariële reserve hebben die normaal pas terug te vinden is bij 40-jarige vrouwen. Dit zijn heel belangrijke bevindingen want 20 % van de kinderen wereldwijd heeft co-sanguine ouders
Wereldwijd zijn er miljoenen huwelijken waarbij in een koppel man en vrouw familie van elkaar zijn, dit zijn co-sanguine koppels. Het gaat om een cultuurgebonden fenomeen en heeft niets met religie te maken. In het Midden-Oosten gaat het gemiddeld om 50% van de huwelijken. Tot nu toe was enkel geweten dat kinderen van co-sanguine ouders 10 maal meer kans hebben op aangeboren afwijkingen. Echter, tot voor kort was er nog geen effect bekend op de vruchtbaarheid van kinderen geboren uit een dergelijk huwelijk.
291 vrouwelijke patiënten die dochters zijn van co-sanguine ouders werden onderzocht op hun vruchtbaarheid. Het onderzoek gebeurde in de hub van het CRG in Koeweit.
Bij de studie werd speciale aandacht besteed aan de bepaling van het AMH. AMH is een marker die bepaalt wat de ovariële reserve is. Daarnaast werd het aantal follikels (eicellen) bepaald. Prof. Fatemi kwam tot de opvallende conclusie dat deze vrouwen een extreem lage ovariële reserve hebben. Die lage reserve manifesteerde zich al bij 20-jarige vrouwen. Dit zijn pre-menopausale waarden die normaal pas teruggevonden worden bij vrouwen van 40 jaar.
Eerste onderzoek ooit naar impact vruchtbaarheid parentale co-sanguiniteit
Koppels die familie van elkaar zijn, of parentale co-sanguiniteit, zijn dus een belangrijke oorzaak van onvruchtbaarheid bij hun dochters. In vele culturen leidt onvruchtbaarheid tot sociale uitsluiting van de vrouw, met alle gevolgen van dien. Voor het eerst toont onderzoek waar de oorzaak ligt van de gemiddeld hogere onvruchtbaarheid in culturen waar veel huwelijken tussen familie voorkomen.
Het is m.a.w. ook de eerste keer dat deze bevindingen in de wetenschappelijke literatuur worden beschreven en voorgesteld. Het onderzoek van prof. Fatemi wordt deze week voorgesteld op het belangrijke internationale congres ESHRE (European Society of Human Reproduction and Embryology) in Londen. Het onderzoek kwam tot stand in samenwerking met de universiteit van München o.l.v. prof. Jan Gutermuth, sinds januari 2013 hoofd van de dienst dermatologie van het UZ Brussel.
Onderzoek in de hub in Koeweit van UZ Brussel
Het UZ Brussel ontvangt al jaren grote hoeveelheden patiënten uit het Midden-Oosten. Er is in het Midden-Oosten een opvallend hogere vraag naar vruchtbaarheidsbehandelingen. Het onderzoek van prof. Fatemi heeft nu een van de belangrijkste oorzaken daarvan blootgelegd. Om een antwoord te bieden op e vraag naar vruchtbaarheidsbehandelingen werd enkele jaren geleden een hub van het CRG opgericht in Koeweit. Sinds januari 2013 heeft het CRG ook een hub in Abu Dhabi. Patiënten uit het Midden-Oosten hoeven daardoor minder ver te reizen en kunnen nog altijd genieten van de top expertise van het CRG.
291 vrouwelijke patiënten die dochters zijn van co-sanguine ouders werden onderzocht op hun vruchtbaarheid. Het onderzoek gebeurde in de hub van het CRG in Koeweit.
Bij de studie werd speciale aandacht besteed aan de bepaling van het AMH. AMH is een marker die bepaalt wat de ovariële reserve is. Daarnaast werd het aantal follikels (eicellen) bepaald. Prof. Fatemi kwam tot de opvallende conclusie dat deze vrouwen een extreem lage ovariële reserve hebben. Die lage reserve manifesteerde zich al bij 20-jarige vrouwen. Dit zijn pre-menopausale waarden die normaal pas teruggevonden worden bij vrouwen van 40 jaar.
Eerste onderzoek ooit naar impact vruchtbaarheid parentale co-sanguiniteit
Koppels die familie van elkaar zijn, of parentale co-sanguiniteit, zijn dus een belangrijke oorzaak van onvruchtbaarheid bij hun dochters. In vele culturen leidt onvruchtbaarheid tot sociale uitsluiting van de vrouw, met alle gevolgen van dien. Voor het eerst toont onderzoek waar de oorzaak ligt van de gemiddeld hogere onvruchtbaarheid in culturen waar veel huwelijken tussen familie voorkomen.
Het is m.a.w. ook de eerste keer dat deze bevindingen in de wetenschappelijke literatuur worden beschreven en voorgesteld. Het onderzoek van prof. Fatemi wordt deze week voorgesteld op het belangrijke internationale congres ESHRE (European Society of Human Reproduction and Embryology) in Londen. Het onderzoek kwam tot stand in samenwerking met de universiteit van München o.l.v. prof. Jan Gutermuth, sinds januari 2013 hoofd van de dienst dermatologie van het UZ Brussel.
Onderzoek in de hub in Koeweit van UZ Brussel
Het UZ Brussel ontvangt al jaren grote hoeveelheden patiënten uit het Midden-Oosten. Er is in het Midden-Oosten een opvallend hogere vraag naar vruchtbaarheidsbehandelingen. Het onderzoek van prof. Fatemi heeft nu een van de belangrijkste oorzaken daarvan blootgelegd. Om een antwoord te bieden op e vraag naar vruchtbaarheidsbehandelingen werd enkele jaren geleden een hub van het CRG opgericht in Koeweit. Sinds januari 2013 heeft het CRG ook een hub in Abu Dhabi. Patiënten uit het Midden-Oosten hoeven daardoor minder ver te reizen en kunnen nog altijd genieten van de top expertise van het CRG.
