Voor het toelatingsexamen arts en tandarts deze maand zijn 529 studenten geslaagd. Dat is 19,1% van de 2.764 deelnemers. Het percentage is sinds de invoering van het examen in 1997 nog nooit zo laag geweest. Oorzaak? Steeds meer jongeren uit minder sterke secundaire richtingen wagen hun kans.
Het toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap voor arts en tandarts wordt sinds 1997 tweemaal per jaar georganiseerd. Het doel is om alleen studenten met reële slaagkansen aan de studies te laten beginnen. De Vlaamse overheid stelt geen streefcijfers voor het aantal geslaagden in de toelatingsproef voorop.
Er bestaan wel quota van de federale overheid op het aantal afgestudeerden dat effectief aan de slag kan als arts en tandarts. Voor Nederlandstaligen zijn dit momenteel 420 artsen en 84 tandartsen. Dat aantal wordt de volgende jaren gevoelig opgetrokken.
Grieks-wiskunde
Van de 2.946 ingeschreven kandidaten voor de toelatingsproef in juli namen er 2.764 effectief deel. Er waren tweemaal zoveel vrouwen als mannen. 76% deed voor het eerst mee aan het examen. Respectievelijk 8 en 13% deden dit voor de tweede en derde keer.
Acht op de tien deelnemers waren Belgen. Met amper één op de vijf geslaagde kandidaten is in juli het laagste slaagpercentage ooit bereikt.
Volgens professor dr. Daniel van Steenberghe, voorzitter van de examencommissie, zijn daar twee redenen voor. “Ten eerste, de groep van deelnemers wordt steeds groter. Daardoor daalt het slaagpercentage, ondanks een min of meer stabiel aantal geslaagden."
"Ten tweede, het percentage deelnemers dat komt uit een richting in het secundair onderwijs die een goede voorbereiding biedt op (tand)artsenstudies, wordt steeds kleiner."
"In 2003 kwam nog 55% van de kandidaten uit een richting met wiskunde en wetenschappen, in 2008 is dat nog ongeveer 46%.”
Vier richtingen hebben voor de periode 2001-2006 een slaagpercentage hoger dan het gemiddelde: Grieks-wiskunde (71,5%), wetenschappen-wiskunde (59,5%), Grieks-wetenschappen (56,5%) en Latijn-wiskunde (52,5%).
Limburg
Nog opvallend is dat qua slaagpercentage West-Vlaanderen met kop en schouders uitsteekt boven Limburg en Oost-Vlaanderen. Antwerpen en Vlaams-Brabant bengelen achteraan.
Sinds de invoering van het toelatingsexamen zijn de slaagkansen in het eerste jaar bachelor genees- en tandheelkunde gestegen van 50% of minder tot 90%.
Er bestaan wel quota van de federale overheid op het aantal afgestudeerden dat effectief aan de slag kan als arts en tandarts. Voor Nederlandstaligen zijn dit momenteel 420 artsen en 84 tandartsen. Dat aantal wordt de volgende jaren gevoelig opgetrokken.
Grieks-wiskunde
Van de 2.946 ingeschreven kandidaten voor de toelatingsproef in juli namen er 2.764 effectief deel. Er waren tweemaal zoveel vrouwen als mannen. 76% deed voor het eerst mee aan het examen. Respectievelijk 8 en 13% deden dit voor de tweede en derde keer.
Acht op de tien deelnemers waren Belgen. Met amper één op de vijf geslaagde kandidaten is in juli het laagste slaagpercentage ooit bereikt.
Volgens professor dr. Daniel van Steenberghe, voorzitter van de examencommissie, zijn daar twee redenen voor. “Ten eerste, de groep van deelnemers wordt steeds groter. Daardoor daalt het slaagpercentage, ondanks een min of meer stabiel aantal geslaagden."
"Ten tweede, het percentage deelnemers dat komt uit een richting in het secundair onderwijs die een goede voorbereiding biedt op (tand)artsenstudies, wordt steeds kleiner."
"In 2003 kwam nog 55% van de kandidaten uit een richting met wiskunde en wetenschappen, in 2008 is dat nog ongeveer 46%.”
Vier richtingen hebben voor de periode 2001-2006 een slaagpercentage hoger dan het gemiddelde: Grieks-wiskunde (71,5%), wetenschappen-wiskunde (59,5%), Grieks-wetenschappen (56,5%) en Latijn-wiskunde (52,5%).
Limburg
Nog opvallend is dat qua slaagpercentage West-Vlaanderen met kop en schouders uitsteekt boven Limburg en Oost-Vlaanderen. Antwerpen en Vlaams-Brabant bengelen achteraan.
Sinds de invoering van het toelatingsexamen zijn de slaagkansen in het eerste jaar bachelor genees- en tandheelkunde gestegen van 50% of minder tot 90%.
