Bijkomende programmatiecriteria en erkenningsnormen voor de zorgprogramma’s cardiologie (B)

Op voorstel van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Steven Vanackere, keurde de Vlaamse Regering vandaag de principes goed inzake aanvullende erkenningsnormen die de verdere uitbouw van cardiale zorgcentra in Vlaanderen zullen regelen. Uiteraard is het belangrijkste oogmerk voor de Vlaamse minister van volksgezondheid de garantie op een maximale patiëntveiligheid en een optimale zorg. Meer dan een derde van de overlijdens in Vlaanderen is te wijten aan hart- en vaatziekten. In 2006 stierf 31% van de mannen en 37% van de vrouwen in Vlaanderen aan een cardiovasculaire aandoening.
Daarom is bepaald dat het maximum aantal vestigingsplaatsen met zorgprogramma cardiale pathologie B voor de Vlaamse Gemeenschap (inclusief Vlaamse unicommunautaire ziekenhuizen in Brussel) beperkt wordt tot 16.

De normering inzake minimumactiviteit per vestigingsplaats en inzake omkadering voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft zal worden verhoogd tot wat op internationaal vlak wordt aanvaard als zijnde patiëntveilig.

Op basis van de huidige federale wetgeving inzake de cardiale pathologie zijn in Vlaanderen 12 zorgprogramma’s B programmatorisch toegewezen en erkend op 13 vestigingsplaatsen.

Het zorgprogramma cardiale pathologie B bestaat uit drie onderdelen.
B1 diensten kunnen via het inbrengen van een catheter een contrastvloeistof inspuiten en aldus aantonen waar er een vernauwing is in de hoofdbloedvaten van het hart; ze mogen de diagnose stellen, maar evenwel niets aan de vernauwing zelf doen.
B2 diensten kunnen tevens met een “ballonnetje” aan het uiteinde van de catheter het vernauwde vat terug breder maken (= dilateren). Hier spreekt men dan ook van ballondilatatie.
B3 diensten zijn diensten voor open hartchirurgie, waarbij men bijv. “bypassgreffe” plaatst (dwz stukje bloedvat van het hart vervangen door een nieuw stuk bloedvat).

Een derde luik van het akkoord betreft de oprichting en erkenning van alleenstaande B2-diensten. Vanuit diverse wetenschappelijke adviezen zijn we overtuigd dat, gelet op de densiteit en kwaliteit van de Vlaamse ziekenhuizen, in meerdere regio’s een alleenstaand B2-centrum patiëntveilig kan functioneren, mits er een samenwerkingsakkoord is afgesloten met een ziekenhuis met B3-erkenning in dezelfde of aangrenzende zorgregio.

Gelet op de wetenschappelijke onderbouwing, de noodzaak en de mogelijkheden in Vlaanderen, zal minister Vanackere na dit akkoord binnen de Vlaamse Regering deze problematiek uitdrukkelijk aankaarten bij de federale minister bevoegd voor volksgezondheid.
15 sep 2008 11u17
meer over
zie ook rubriek