Sterk toegenomen ervaring met longtransplantatie in UZ Leuven beïnvloedt de overlevingscijfers gunstig

Met een gemiddelde van 50 transplantaties per jaar hoort het Leuvense centrum in de wereldtop 10 thuis. De sterk toegenomen ervaring met longtransplantaties beïnvloedt de overlevingscijfers na longtransplantatie gunstig. Momenteel noteert UZ Leuven een één- en vijfjaarsoverleving van respectievelijk 91 en 72 procent, in vergelijking met de cijfers van het Internationaal Longtransplant Register, waar een één- en vijfjaarsoverleving wordt genoteerd van 78 en 52 procent.
Met de Werelddonordag in het verschiet mag echter niet over het hoofd worden gezien dat het gebrek aan organen nog altijd een cruciale hinderpaal is voor transplantaties. Niettegenstaande de gunstige Belgische donorwetgeving, zullen er jaarlijks een acht procent van de wachtende patiënten overlijden voordat een geschikt orgaan ter beschikking komt.

Longtransplantatie als enige kans op overleving
Op 7 juli 2010 gebeurde in UZ Leuven de 500ste geïsoleerde longtransplantatie. Hiermee schaart het Leuvense longtransplantatiecentrum zich in de wereldtop van de longtransplantatiecentra. De patiënte in kwestie werd getransplanteerd omwille van longfibrose. Dit is in UZ Leuven, met 24 procent van het aantal transplantaties, een van de belangrijke indicaties voor longtransplantatie . Andere klassieke indicaties voor longtransplantatie zijn longemfyseem (46 procent), mucoviscidose (14 procent) en pulmonale arteriële hypertensie (6 procent). Voor deze aandoeningen bestaat tijdens de verdere evolutie van de ziekte geen adequate medische therapie meer. Longtransplantatie bij geselecteerde patiënten is de enige mogelijkheid om hun levenskwaliteit en overleving te verbeteren.

Gebruik van ‘non-heart beating’ donoren
Het Leuvense longtransplantatieprogramma werd opgestart in 1991 en kende sinds 2000 een exponentiële groei. In totaal werden naast 500 geïsoleerde longtransplantaties, ook al 42 hart-longtransplantaties verricht. Dit kan uiteraard alleen maar mits beschikbaarheid van donororganen. Niettegenstaande de gunstige Belgische donorwetgeving, zullen er jaarlijks toch nog een acht procent van de wachtende patiënten overlijden voordat een geschikt orgaan ter beschikking komt. Om hieraan tegemoet te komen werd ook in UZ Leuven de afgelopen jaren gebruik gemaakt van ‘non-heart beating’ donoren. In tegenstelling met de klassieke ‘heart-beating’ donor, die hersendood is, is deze donor overleden door hartstilstand. De ervaringen met transplantatie van organen van dergelijke donoren is heel positief en opent perspectieven om het aantal transplantaties te kunnen vermeerderen.

Chronische afstoting deels bedwongen
De sterk toegenomen ervaring met longtransplantatie heeft de overlevingscijfers gunstig beïnvloed. Momenteel noteert UZ Leuven een één- en vijfjaarsoverleving van respectievelijk 91 en 72 procent. In het Internationaal Longtransplant Register wordt een één- en vijfjaarsoverleving genoteerd van 78 en 52 procent. Chronische afstoting, de belangrijkste oorzaak van laattijdig overlijden na longtransplantatie, werd de laatste jaren deels bedwongen en ook daar hebben de Leuvense onderzoekers een belangrijk aandeel in gehad, met een vermindering van 50 naar 30 procent op 5 jaar. Er blijft echter nog een lange weg te gaan alvorens longtransplantatie dezelfde overlevingscijfers zal kunnen voorleggen als na bijvoorbeeld een nier- of harttransplantatie, maar de recentste evoluties en de toegenomen en uitgebreide ervaring met deze procedure brengen hoop voor de nabije toekomst.
14 okt 2010 22u51
Bron: KU Leuven
zie ook rubriek